Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 254

DE HOOGE OVERHEID.

246 !"

en den hemel

men

Al laat

dus

hier

wat van Gods heerschappij

uit al

bijzonderen zin over de Vorsten van Israël en met

in

de Schrift betuigd

zijn Huis, in

de meest overtuigende wijze, dat

onder de

dan

bij

der

H.

aart,

Heidensche

zoo

is,

name over David en

toch uit het aangevoerde op

Gemeene

krachtens de

er,

Koningen en

de Gratie Gods heerscht.

blijkt

Vorsten

niet één

is,

Gratie,

ook

die anders,

Dat nu, wie weigert voor het gezag

Schrift te buigen, hieraan niet hecht en er vlak tegenin leerniet

is

woordelijkheid

geduld

voor

dat

is,

Ook

keeren.

te

aanvaarde een ieder de verant-

hierin

Wat

eigen stellingen.

zijn

Staatsgeleerden,

kerkelijk belijden, het gezag der

die

weg van de

H. Schrift te aanvaarden, op

daarentegen niet kan

kerk naar den katheder, hun

geloof in de Schrift-autoriteit glippen laten en als geleerden een voor-

door

de

stelling

bepleiten,

wordt.

Voor een Staatsman, die

die

weersproken

H.

Schrift rechtstreeks

zijn

trouw aan het woord der

Schrift

verpandt, staat de Goddelijke oorsprong van het Overheidsgezag, ook buiten Israël, onherroepelijk vast.

Door hen mag aan

het

bij

de Gratie

Gods nimmer getornd worden.

De dragers van

§ 23.

Hiermede echter «een

tot

uitoefening

in

Gezag.

alleen het Overheidsgezag in zijn oorsprong

dan

niet

is

echter,

het

dat

doorgegaan

en

Gods

waren

om

hun goed

de wet in

verband

te

zijn

na

en zijn

hield;

verloop

over

dit

eisch

slechts

gedeeltelijk

tijd,

is

in

groepen en

verstrooid.

bleef

Zoo

doen gelden,

goddelijk gezag, overheden, bui-

opgetreden, die van

lasten af te

Gezin door

dat dit vanzelf

dat dientengevolge het

van

de aarde

vollen

stellen, recht te spreken,

vorm van

;

dat onder de nootlottige in-

;

stand

tijd

in het

ingesteld

volgorde

en dat alstoen als instrumenten van ten het genealogisch

dat

is

genealogische

uiteengevallen

gezag

nu,

is

ongestoorde volgorde, ware er geen

in

menschheid,

der

brokstukken

Aangetoond

zijn

de

een

voor

lichaam

bepaalde personen, die het

de

zelven ontleend gezag

zou

zonde

der

is.

gezag voor

de geslachten

ingetreden,

werking ééne

dat

Hem

een aan

zelf

genealogisch

en

van

gevindiceerd

dragen,

zonde

nog

Hoog

Goddelijk gezag vastgesteld, maar zonder dat nog het recht

als

God

is

het

Gods wege bevoegd

aan de lieden een deel van

nemen, krenking en schending van wet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen