Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 670

CALVINISTISCH.

662

er

om

zijn

naar

wat,

en dat niet het

volk,

't

maar dat

Men

nu

of

maar,

kan, zegt

God op de door

het

zijn,

God

dan

om,

volk

het

de l^oningen

zijn,

iets

;

blijkt,

dat

die geen koning,

die geen land of volk

hebben

De vraag

zich dit zelfs niet voorstellen.

hij,

koningen door

de

worden buiten

en nog

zijn,

koningen geweest

er nooit

(blz. 78).

om

op overtuigende wijze

opmerlct, reeds hieruit

hij

van volken of Staten geweest

er tal

voll< er is

is

ingesteld en met gezag bekleed

wel

de koninklijke macht door

of

vorsten gelegd wordt, niet rechtstreeks, maar intermediair

volk.

ware het eerste

Israël

Bij

in

zooverre denkbaar ge-

weest, als Saul en David rechtstreeks door de Goddelijke Openbaring,

immers ook

die

in het lot spreekt, tot

zelfs bij Israël gaat de aanstelling

buiten

maar

dat Languet tweeërlei

de

bij

een

tot

maar evenzoo

vorst,

in Art.

52 en 53 bepaalt,

het volk heeft

omgekeerd door eerst

Wel greep

uitoefening

zijn

eer

het

volgende

steeds usantie geweest.

representanten trouw

is

dit altoos

dekte.

Bij

een

de eedsaflegging

vorm

te

Ook

zweren, en

zweren aan

zoo verstaan, dat de eerst

er

dan ook zeer bedenkelijk op, dat

hebben zou, waardoor

aanbeveelt boven een erfelijk vorst, daar, zoo zegt

lijken

te

regent springt dit nog sterker in het oog.

electief vorst gelijk in Polen, iets

licht

trouw

inhuldiging de bewindsdaden die reeds plaats hadden

verband hiermee wijst Languet

zoo

erfop-

aan de zalving, eedsaflegging of inhuldi-

toekwam, doch ook dan

een

bij

schier in alle land met erfelijke Monarchie reeds bewind-

plaats,

later

In

vorsten, die

door zoodanige inhuldiging gaat het nieuwe bewind

ging

gegrepen,

is

bij

Hetgeen de Nederlandsche

erfrecht opvolgt, heeft aan het volk

bij

den vorst; en in.

de band die èn Overheid

1*^

en 2 de band, die tusschen vorst en

den Troon gerechtigd waren.

Grondwet nog de vorst die

bindt,

overal en altijd geweest de inhuldiging, niet alleen van

nieuw-verkozen

volging

toe,

inhuldiging van den vorst gelegd wordt.

en

aanstelling

schier

is

noch van Saul, noch die van David

band onderscheidt:

Gods oppergezag

èn volk aan

Er

maar

;

dan onder instrumenteele instemming van het volk. Vandaar

niet

volk

zijn

De Souvereine macht komt hun van God

om.

volk

het

de Kroon geroepen

verlaagt.

bij

de inhuldiging

tot

hij,

hij

zich

het erfelijk recht

een blooten, onwezen-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen