Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 233

BIJ

§

DE GRATIE GODS.

225

Bij de Gratie Gods.

13.

Elke aarzeling

op

is

punt dan ook volstrekt ongeoorloofd. Alleen,

dit

waar buitengewone, rechtstreeksche roeping zou

gelijk in Israël,

't

openbaring plaats greep,

of

de gratie Gods" kunnen beteekenen, dat een

„Bij

supranatureele beschikking een persoon of Huis met het hoog gezag be-

kleed had. Voorzoover nu, except

wone

niet een eenig Vorst of

van het hoogste gezag op buitenge-

gewonen

wijze heeft plaats gehad, zoo volgt hieruit, dat in den

koninklijken

een

Israël, bij

bij

Vorstelijk Huis zulk een toebedeeling

de uitdrukking „Bij de Gratie Gods" nimmer

titel

mag worden

exceptioneelen zin

in

zulk

Eer nog zou van een

verstaan.

vader en moeder in hun gezin kunnen gezegd worden, dat

zij

„bij

de

Gratie Gods", en dan in rechtstreekschen zin genomen, aan het hoofd

van hun gezin waren gesteld, daar toch de schenking aan het ouderpaar

van

een

altoos

opdracht

Alle

onderstelt.

Vorst

kind

persoon of aan

in

een rechtstreeksche scheppingsdaad Gods daarentegen

van

Huis

altoos

zijn

is

Hoog gezag aan een

het

gebonden aan een men-

kan nimmer uit een daad Gods, die buiten de gewone orde der dingen, ad hoc plaats greep, worden afgeleid, wijl, buiten Israël, nimmer en nergens zulk een persoonlijke rechtstreeksche aanstelling van Godswege heeft plaats gevonden. Toch gaat het evenmin aan, de opdracht van het Hoog gezag op schelijke handeling, en

één

met

stellen

te

lijn

alle

overige

oeconomisch, wetenschappelijk

van

de

formule

opmerking,

dat

ling sprake was,

bijzondere

de

„Bij

ten

er

Gratie

beschikking op

Providentieele

of aesthetisch terrein.

De

tegenstanders

Gods" waren steeds gereed met de

deze niet alleen van geen bijzondere aanstel-

maar dat

zelfs

waarde miste, daar

de Providentieele handeling hier elke zij

immers geheel op een

zelfde

lijn

stond met elke hoogere roeping, die op welk terrein ook, den enkelen

persoon moest, stellen,

ten

deel

de

regels

Wie een

viel.

had vanzelf

autoriteit, te

bepalen,

om

groot landgoed bezat, en beheeren

personen

waaraan

de

tot te

den

arbeid

aan

te

leveren arbeid beant-

woorden moest, en met de vrucht van den arbeid te handelen naar welgevallen. Hier was dus óók een hoofd met zeggenschap, juist zooals op den troon. Op wetenschappelijk gebied hebben mannen als

Thomas van Acquino,

Toelichting

Calvijn, Leibnitz,

Kant

of

wie men

wil,

on15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen