Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 62

INSTELLING VAN RECHTSVERHOUDINGEN.

54

die hiermede intreedt, betreft de verhouding, waarin

wijziging,

eerste

mensch

de

alleen toch

de

tot

wereld „in

hand overgegeven"

zijn

Goddelijke

zoo

voortaan,

Niet

zal.

de mensch de heerschappij over de dieren behouden,

blijft

maar alsnu wordt de dieren-

die meerderheid vroeger bezat,

gelijk hij

naar

dusver stond en voortaan staan

dieren

ordinantie

heet

het,

d.

dusver beschikte de mensch

z.

over

alleen

boomvrucht en koren,

wat zich

al

„zij

w.

roert, dat

levend

nu

u tot

is,

Ten andere neemt God de bescherming van het leven der menschen tegenover het wild gedierte op zich, en evenzoo tegen de woede der elementen. Wat het eerste heb

spijze.

Ik

betreft,

wordt

hand van zegging,

gegeven".

al

betuigd

„Voorwaar,

:

En wat

gedierte".

alle

zondvloed

de

dat

u

't

de

buiten

moet

ark

uw

bloed eischen van de

komt de

het tweede aangaat,

De

niet herhalen zal.

zich

wrake over de zonde van het

Ik zal

eerste geslacht,

is

toe-

executie als

ontzettend.

Al wat

wordt ten doode verwezen en verdrinkt

blijven,

Maar nu komt dan ook waarborg voor betere toekomst. zal worden bedwongen, en nimmer zal er een zondvloed meer zijn. De regenboog stond in de wolken. En ten slotte, om herhaling van de Kaïns zonde af te wenden, komt er nog een hoogst belangrijke wijziging in het door God vastgestelde recht, en wel door deze aanvulling, dat „wie des menschen bloed vergiet" te wachten heeft, „dat ook zijn bloed door den mensch zal vergoten worden". Immers God stelt het aldus in Kaïn mocht niet gedood worden. Dat zou wrake geweest zijn. Hier daarentegen is de golven.

in

Het

wild

gedierte

:

het

de

alleen

van het Goddelijk

instelling

de

mensch

draagt,

en daarom wordt op

moet

in

strafrecht.

moord door God

alle

Het beeld Gods, dat

den mensch geëerbiedigd worden, zelf

de doodstraf ingesteld.

Tegelijk begint nu de profetie in Noachs beschikking over de toekomst

van het geslacht zijner drie zonen; maar de algemeene openbaring loopt ten

einde.

vermeld

Het

vinden,

is

toenmalig geslacht, orde,

dat

wat we

laatste,

Gods

om

in

de zevende plaats dienaangaande

oordeel, uitgegaan over de poging van het te

gaan tegen de van Godswege ingestelde

de mensch de aarde vervullen zou. Beide malen én

Paradijs én na den zondvloed,

mensch vruchtbaar moest ordinantie

in

nu

trad

was Gods

beidemale

ordinantie uitgegaan, dat de

„en de aarde vervullen."

zijn

verzet

Immers Babels torenbouw moest

in.

in het

bewust

verzet.

te beletten,

dat ons

Hier vooral

juist strekken,

om

Tegen deze

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen