Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 536

HET STAATKUNDIG PARTIJWEZEN.

528

den

op

belangen

van

maar wat men

voorgekomen,

was ook voorheen

beginselstrijd

1913

in

zoo goed

de eerste maal plaats, en

voor

als uitsluitend

geldelijk belang van de kiezers gespeculeerd werd,

op het onderstelde thans

Stembus

zien kreeg, dat de

te

tenslotte alle princieele karakter verloor, en dat

had

herhaaldelijk

zoover ging ons staat-

in

kundig leven door die Stembus een zeer aanmerkelijke schrede achterde

Vooral

uit.

in

oog springende tegenstelling tusschen hetgeen,

't

na, in alle overige landen bepleit werd,

op het ééne Engeland op

de

de politieke Stembus de beurs de zenuw van

§

24.

Het geld

de

men

te

We

1869

af

verweten

meegemaakt,

heeft

die in ons eerste

hij

zou

weigerde

name den de

en

pensioenquaestie

te

zeer

is

en aldus

gaan be-

dit in volsterkten zin

tegen

onzen Schoolstrijd van

onwaarachtig goedpraten

erkennen, dat de heilige geestdrift,

te

in

de dagen der Scherpe Resolutie,

kring onzer onderwijzers bezielde, wel

maar toch afgekoeld

verkoeld,

om aan

zich

opkomen, en vooral

heel onze partij en met

de

Schoolsubsidiën,

gelijk dit mij ten deel viel,

schuldig maken, zoo

niet

de

dat

is,

zullen ons wel wachten

Wie,

spreken.

ook aan

dat niet zoo geheel ten onrechte

niet,

een financieel belang, ook onze politiek

heerschen.

bij

Schoolgeding.

in het

Rechts

partijen

volk, dat

veel naar voren schuift, verzwakt

te

al

politiek bestaan.

zijn

Slechts vergete

evenzoo

Een

beslissing haar donkere schaduw.

gevallen

wierp

is,

en dat de tractementsquaestie,

schoolgeldquaestie

veel te sterk

is

gaan

een deel onzer mannen en daar-

meespreken. Zag men onder van de meest vooraanstaanden, over de diepe klove van weleer heen, aan de openbare onderwijzers de hand reikte, om saam voor niet zelfs, dat

het krijt

geldelijk te

belang,

treden.

beiderzijds geheel

men

niet.

Men

dat

beiderzijds

gelijke

wekte, in het

begeerte

Dit nu zou minder gehinderd hebben, bijaldien

op eigen voet coaliseerde

te

zich,

werk ware gegaan en

zoo

kwam

;

men

maar zoo deed

het tot het bijeen-

roepen van gezamenlijke vergaderingen, waarop men het beginsel wel

moest doodzwijgen

en

eeniglijk in ijver ontstak voor de bevordering

van het gezamenlijk belang.

Nu

sche quaestie en het Tarief ons

stellen te

we

dit

met hetgeen de Agrari-

zien geven, allerminst

op één

lijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen