Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 321
DR.
KUYPER ALS REFORMATOR DER KERK.
299
is voor de studenten gevaarlijk. Zou men dan de Theol. School prijsgeven voor een Universiteit, die voor de zuiverheid harer leer geen voldoenden waarborg biedt, en door haar vestiging te Amsterdam het toezicht op de studeerende jongelingschap zoo moeilijk maakt? De Kerk kan van de wetenschap, voor zooveel noodig, ten bate van hare school gebruik maken, dit weegt tegen het voordeel der Universitaire opleiding op. Het beginsel dat de Kerk een eigen inrichting
voor de opleiding van de dienaren des Woords hebben moet, wilde men daarom handhaven. De voorstanders van een universitaire opleiding redeneerden daarentegen aldus: De H. Schrift gebiedt nergens, dat de Kerk zelve de wetenschappelijke opleiding der Kerkedienaren zal ter hand nemen. De Kerkgeschiedenis leert, dat de wetenschappelijke opleiding meestal aan niet zuiver Kerkelijke inrichtingen werd gezocht. Een Kerk kan zelfs op den duur met een seminarie of theol. school niet tevreden
schap
zijn.
De verhouding waarin de Openbaring
staat, eischt
men
gelang
tot
de weten-
een Universiteit. Die verhouding verschilt, naar
zich het verband denkt tusschen de eerste en de tweede
is de herschepping geen volen onverzoend naast en onvereenigd die schepping, nieuwe strekt maar een /i^rschepping staan, tegenover de eerste schepping blijft van wat door de zonde wanschapen werd. God heeft de wereld en
schepping. Voor Gereformeerd belijden
lief gehad; de Christus kwam, niet maar om haar te behouden. Gelijk de Kerk niet van de wereld is, maar toch in de wereld bestaat en daarin bewaard wordt van den booze; gelijk het Koninkrijk Gods uit de hemelen is, maar toch als een zuurdeesem alle Koninkrijken der
in die
om
wereld ook de wetenschap
die wereld te verderven
aarde doordringt; zoo mag de Openbaring niet geïsoleerd naast de wetenschap blijven staan, maar moet vernieuwend op haar werken. Alle dualisme of tweeheid in deze is doopersch. Alle vermenging pantheïstisch.
Maar
het Gereformeerd
Theïsme
wel oneindig verheven boven, als met Zijn
belijdt,
Wezen
dat
God
blijvend
is
zooin al
het geschapene; dat het Goddelijke en het menschelijke, het hemelsche en het aardsche, niet onverzoend naast en tegenover elkander
maar, zonder vermenging, op het nauwst vereenigd behooren te worden, en dat men dus de Openbaring niet tot haar eigen kring mag beperken, maar deze in verbinding met de
mogen
blijven staan,
wetenschap heeft
te stellen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's
![Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 321](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/leven-en-arbeid-van-dr-a-kuyper/1919/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's