Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 262

240

DR.

Wie

begeert overtuigd

matiek die

KUYPER ALS GELEERDE.

te zijn

dat Dr.

Kuyp

e r in zijn college

Dog-

een universitair oogpunt het beste gaf, bestudeere de Loei

uit

door dictaathouders werden uitgegeven. De ouderen van hen

niet geheel voor hun taak berekend, doch wie er kennis mee maken, beginne met den Locus over de „Voorzienigheid" of met dien over „Het Verbond" en hij zal de onschatbare beteekenis van K u y p e r's persoon en arbeid nog veel beter verstaan dan dit door

waren wil

een beschrijving mogelijk

is".

K u y p e r schrijft Ds. Ferwerda haar voor mij de korte, ietwat gedrongen, daar-

Over de verschijning van Dr. aldus:

„Nog

door des

zie ik

te forscher gestalte. In

de rechterhand het lorgnet, zoo nu

bij het raadplegen van de aanteekeningen, met de hand korte, krachtige beweginkjes makend onderstreeping van het woord. Heel de verschijning maar

en dan het oog dienend meestal als ter

te gelijk

vooral de massale kop, zoo vol sprekende lijnen en waaruit het licht

van een paar

doordringende oogen straalde, had

iets in hooge mate suggestiefs door de ongewone kracht die er uit sprak. Er was het is trouwens meer opgemerkt iets Napoleontisch in". Hoe ontzachelijk veel Dr. K u y p e r ook geleverd moge hebben, zoodat men vragen moet, hoe is het hem mogelijk geweest dat alles een dogmatiek van zijne hand bezitten wij niet, al te presteeren heeft hij deze in uitzicht gesteld. Maar wij meenen dat, wanneer hij dezen voorgenomen arbeid niet mocht kunnen volvoeren, een be-

alles

—

—

—

kwaam

theoloog

uit

de genoemde Loei,

geschriften, Bijbelstudiën enz. een stellen.

De

lijnen

uit zijne

Dogmatiek

voor zulk een arbeid

zijn

andere dogmatische zal

kunnen samen-

reeds door Dr.

K

u

yp

e r

zelven in zijn Eneyclopaedie getrokken. Het zou een omvangrijke arbeid

zijn, die

voor de kerk des Heeren vrucht kon afwerpen. Immers

vroeg of laat zal wij tot

zij

zich hebben uit te spreken over veel,

waarover

dusver geen dogmatische verklaring hebben. Geleid door de

reeds vastgestelde stukken der waarheid, moet aangetoond worden

hoe ongeveer het nog niet vastgestelde zal behooren te zijn, om in harmonie met het historisch geijkte te komen te staan. En wie heeft alle

in den tijd dien hij doorleefde aan de orde hunne diepten beter doorschouwd dan hij?

vraagstukken die

waren meer

tot in

Zulk een Dogmatiek zou dan niet Christus of de Heilige Schrift tot

middelpunt hebben, maar,

gelijk hij reeds in

een vergadering

te

Utrecht vóór de stichting der Vrije Universiteit betoogde, moet van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen