Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 76
KUYPER PREDIKANT.
DR.
54
leden gevraagd. Anders staat het met hen die de kinderen meente onderwijzen, en vooral van hen die als predikers Woord de Gemeente zullen dienen. Men mag in zedelijken het woord voeren, zoo men geen woord heeft, en zonder
dachte
het
is
woord een
vorm. Het spreekt van
ijdele
gedachte slechts een dwaalster
vorme
is,
tenzij
den eisch niet afgezien, dat de Voorgangers der
beschouwing
niet
van het zin niet
een gedat een
ze een levend element
een goedgeordende levensbeschouwing.
in
zelf,
der Ge-
Daarom mag van
Gemeente de levens-
van de wereld maar van den Christus brengen.
Het verschil tusschen beide heeft elke Kerk voor zich te bepalen. Heeft ze dit gedaan, dan kiest ze een voorganger en offert haar penningen ter zijner bezoldiging, niet om wat waarheid is te bestrij-
maar om
den,
Zonder Belijdenis dat
men
en buiten de Gemeente deze
in
juist
is dit
bepleiten.
te
ondenkbaar. Van het „Quatenus"
(d.
w.
z.
de belijdenis aanvaardt voorzoover deze overeenkomt met
Gods Woord) hebben we genoeg der Kerk,
leidt tot vernietiging
Kerk zonder
belijdenis
is
ellende beleefd, en dat Leervrijheid
maken de Modernen
Een
duidelijk.
een ridder zonder blazoen, een vloot zonder
wimpel, een karakterlooze vereeniging, die niet weet, of niet zeggen
wat ze
durft,
Een
wil.
Belijdenis wenscht Dr.
K
uyp e
r,
althans in die Kerspelgemeente, waarbij
en die scherp geformuleerd, hij
zich zou aansluiten.
Belijdenis die haarfijn alles omschreef en codificeerde?
dood, werpt een twistappel in de Gemeente, kweekt trekt
van den dienst Gods
afdoet ter zaligheid.
Woord. Dat
blijft;
Wet al
af.
Een
het
men
al
inzicht,
de gedachte en het woord geeft.
d.i.
in
af,
en
is
dan wat
alleen
Gods
belijdt
is
te
en den vorm, waarin blijve
alleen
het
God de Gemeente het Slechts beginne men nooit
overige wissele, naarmate
eerste,
van meet
de
het andere wisselt. In elke Belijdenis
wordt uitgedrukt. Onveranderlijk
beledene
is
letterzifterij
Belijdenis bevatte niets,
des geloofs en des levens
onderscheiden tusschen de zaak die het
Dat
Een
maar
aansluiting
belijde zijn geloof steeds op de historische lijn, aan de Belijdenis der Vaderen, maar die zoo
mogelijk beter uitgedrukt, schriftmatiger bepleit, scherper tegen de ketterij
ook onzer dagen gehandhaafd, en zóó uitgesproken, dat ze legt, dat naar onze
ons eigen geslacht een woord op de lippen behoefte ons het scherpgewette zwaard reikt,
tegenstand waaraan wij ten prooi
zijn,
om
in
den geestelijken
met vaste hope en blijmoedig
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's
![Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 76](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/leven-en-arbeid-van-dr-a-kuyper/1919/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's