GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 221

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 221

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

AD VALVAS — 4 MEI 1973

3

SRVU-gesprekken

GEBRUIK UW STEMBILJET

met CvB

BEHANDELING BRIEF IN UR Bij de behandeling van de brief in de UR-vergadering van ji. dinsdag heeft het College van Bestuur bü monde van z\)n lid drs. H. J. Brinkman een nadere toelichting gegeven; hy stelde o.m. het volgende. Het verslag is zeer beknopt gesteld en streeft niet naar volledigheid. De tekst is voor verantwoordelijkheid van het CvB en is niet door de SRVtJ geautoriseerd. Het gesprek heeft niet tot afspraken geleid. Aan het verslag zijn geen voorstellen verbonden, mede gezien de a.s. verkiezingen voor de studentenzetels in de UR. Na die verkiezingen kan wellicht het overleg over regels tot 'conflictbeheersing' worden voortgezet. Omdat de bezetting inmiddels 21 maand achter ons ligt, is par. 1 zeer summier geredigeerd. Daarin staat nadrukkelijk niet dat de SRVU de bezetting zelf achteraf betreurt, want dat is ook niet het geval. Spits van de zelfkritiek is het verzuimde gesprek met het universiteitsbestuur .Om misverstand te voorkomen: by de SRVU-adviezen aan LOG en ASVA ging het om 'bezetthigsacties' analoog aan de bezetting van de VU. (er zijn soorten en maten in bezettingen); dit advies was mede gebaseera op het gebleken gebrek aan onderhandelingsmogelijkheden voor een CvB. De laatste zin van par. 1 mag niet los van de voorgaande gelezen worden en leent zich niet voor los citeren. De SRVU betrem-t nl. de ontstane situatie wat zijn fouten daarin betreft (het verzuimde gesprek etc.). De schets van die situatie als 'ongewenste radicalisering' is voor rekening van het CvB. De SRVU acht deze term niet van toepassing op deze situatie; het CvB daarentegen wel. In par. 3 wordt bekend verondersteld dat het een vakbond en ook de SRVU natuurlijk wel enige moeite kost om leden tot actie te mobiliseren. De tweede zin in par. 4 — bezettingsoverlast voor personeel — is het oordeel van het CvB; de SRVU heeft naar eigen mening wel oog gehad voor deze overlast, maar naar het oordeel van het CvB 'volstrekt onvoldoende.' Na deze toelichting kreeg ook de heer Victor Rutgers de gelegenheid tot het maken van enkele opmerkingen; hij deelde mede dat de studentenraad uitstel van behandeling van deze brief had bepleit en betreurde het niet lukken van deze poging tot uitstel en legde er de nadruk op dat het

verslag een CvB-verslag is. Hij kon zijn opmerkingen overigens beperken gehoord de toelichting van de heer Brinkman. Met betrekking tot de onzorgvuldigheid vestigde hij er de aandacht op dat die betrekking heeft op de gesprekssituatie: de definitieve eisen zijn niet meer aan het universiteitsbestuur voorgelegd en dat bleek achteraf niet zorgvuldig te zijn. De bezetting was overigens volgens de heer Rutgers niet zo maar uit de lucht komen vallen maar wel degelijk via intern overleg voorbereid. Wat betreft de contacten met LOG en ASVA vulde de heer Rutgers nog aan dat aan deze oi'ganen was meegedeeld dat men een onverwacht hard standpunt bij het CvB had aangetroffen. Bepaald kwalijk en ook pijnlijk voor de SRVU was de alinea over de ongewenste radicalisering (de laatste zin van par. 1); de .SRVU betreurt de bezetting als zodanig achteraf bepaald niet. De SRVU-woordvoerder besloot met het zetten van een duidelijke streep onder het bij de bezetters wel degelijk aanwezig begrip voor de overlast die dit soort toestanden voor het personeel heeft. Van de mogeiykheid om deel te nemen aan de discussie maakten slecht enkele leden van de raad gebruik. De heer Wytzes vestigde er de aandacht op dat vlak na de- bezetting een universiteitsraadvergadering door toedoen van de SRVU en zijn aanhang onmogelijk was gemaakt. Hij wilde weten of dat ook onderwerp van gesprek was geweest. De heer Brinkman antwoordde dat hij deze zaak zag als een incident en daar had op zijn beui't de heer Wytzes weer de nodige moeite mee. De heer Boekestijn. constaterend dat het wat moeilyk was het kader van de discussie aan te geven, had toch wel enkele vragen. Het onderscheid tussen de twee rollen van de SRVU kon naar zijn oordeel niet zonder belangrijke universitair-politieke consequenties blijven. Hij wilde wel weten welke die zouden zijn. Ook had liij zich na lezing van de brief afgevraagd of het SRVUbestuur misscliien ook had overwogen af te treden; maar deze vraag slikte hij in na de toelichting van de heer Brinkman en de opmerkingen van de heer Rutgers. Op de vraag van de dubbelrol antwoordde de heer Brink-

OPKOMSTPLICHT? Je kunt je afvragen of het niet verstandig zou zijn geiveest bij verkiezingen voor de universiteitsraad een opkomstplicht in te voeren. Het sou een — zij het geforceerd — middel geiveest zijn om ieder althans één kort moment met het universiteitsbestuur te confronteren. De mogelijkheid om — ook als student — de universiteit links (of rechts) te laten liggen is nu duidelijk ingebouwd: pas wanneer 65% bij de verkiezingen niet opkomt (dat loil zeggen: niets instuurt) heeft dat tot gevolg dat één of meer zetels niet ivorden bezet. De vrijheid om de verkiezing te kunnen negeren acht ik op zichzelf op z'n plaats, maar daarmee blijft de vraag legitiem hoe je die vrijheid gebruikt. Er zijn verschillende argumenten bedacht waarom je niet zou moeten meedoen: het haalt niets uit, alsof de huidige, te kleine studentenfractie geen rol heeft gespeeld; ze luisteren toch niet, alsof niet voor alle raadsleden geldt dat de aandacht waarmee naar hen geluisterd wordt afhangt van hun bijdrage tot de oplossing van problemen; zonder ons gaat het ook wel, alsof studenten alleen maar komen om (af) te studereii; je krygt je zin toch niet, alsof het samenwerken in gedemocra~ tiseerd zelfbestuur moet beteke-

man dat hij nogal verbaasd was over het ontbreken van ideeën daarover binnen de SRVU ('er zijn toch tegenwoordig wel énkele sociale wetenschappers in SRVU-kringen'). De heer Rutgers stelde dat vroeger faciliteiten zijn verleend aan de a-politieke geledingsorganisatie SRVU: er van uitgaande dat in het tegenwoordige een politieke vakbond ook recht op dit soort faciliteiten heeft, vindt hij het terecht dat de wellicht met andere bedoelingen verleende faciliteiten in de veranderde situatie niet zijn ingetrokken. De heer Brinkman vond dat op dit moment dit soort vragen beter niet beantwoord konden worden; de ontwikkelingen in de nabije toekomst kunnen beter eerst afgewacht worden. Mr. J. H. Jonker zou de SRVU in de toekomst bij acties willen aanspreken op het m de brief genoemde belang van universiteit en maatschappij. De heer Rutgers: ons hele doen en laten is veel ruimer dan het behartigen van groepsbelangen. Verdere opmerkingen die werden gemaakt: Over deze vorm van verslagregeling: de heer Ten Heuvelhof vond dat de combinatie van verslag en eigen zienswijze niet erg gelukkig is. Over regels voor conflictbeheersing; moet er een raadscommissie komen om dat eens te bekijken? Over een ander aspect van de dubbelrol: de SRVU doet niet rechtstreeks mee aan de verkiezingen maar via een kiesvereniging en behoudt dus mogelijkheden om buitenparlementaire acties te voeren (de heer Brinkman: 'wij moeten ons niet vleien met de hoop dat participatie in het raadswerk het einde van de conflict-problematiek betekent'; de heer Rutgers: 'de PKV is iets anders dan de SRVU. De SRVU blijft onafhankelijk hoewel deelname wel wat consequenties kan hebben door dubbelrollen van personen). De raadsvoorzitter wilde nog gezegd hebben dat hij in tegenstelling tot de heer Brinkman conflicten niet wenselijk achtte waarop laatstgenoemde meedeelde ook voorkeur te hebben voor beheerste conflicten. Aldus een weergave van dit deel van de universiteitsraad-vergadering na afloop waarvan de SRVU ook nog schriftelijk de opmerkingen presenteerde. Deze waren echter te lang om nog in extenso opgenomen te worden; de inhoud van het stuk wordt overigens door het voorgaande, althans globaal ook gedekt.

De uitbreiding van het aantal studentenzetels in de Universiteitsraad van 8 tot 11 is 'ergens' absurd: er zijn er immers nü al 5 vacant! Zou dat zo doorgaan, dan staan er na de verkiezing S zetels leeg. Bij de vorige verkiezing had het mager resultaat formeel twee oorzaken: niet genoeg kandidaten en niet genoeg stemmen. Aan het aantal kandidaten zal het deze keer niet liggen: in elk district zijn kandidaten gesteld. Dan is dus het resultaat van de verkiezing verder van niets anders afhankelijk dan van UW belangstelling. U HOEFT zich aan de gehele zaak niets gelegen te laten liggen; het zal u een zorg zijn, als u maar gewoon studeren kunt. Maar zo vergeet u natuurlijk, dat dan anderen, door wel te stemmen, ook voor u de dienst gaan uitmaken. Het is dus gewoon verstandig om uiv stembiljet wèl in te sturen.

K. van Nes voorzitter C.v.B.

VAN PROGNOSES NAAR PROGRAMMA'S Korte samenvatting van de inaugurele oratie van dr. A. H. Q. M. Merkies, benoemd tot hoogleraar in de wiskundige economie en econometrie, te geven in de interfaculteit der actuariële wetenschappen en econometrie, gehouden op vrijdag 13 april. Voorspellen behoort tot het dagelijks werk van vele economen en econometristen. Het is daarbij veelal gebruikelijk de voorspellingen te baseren op een wiskundig model. De bouw van modellen is een modeverschijnsel geworden. Volgens een aantal vooraanstaande economen, zoals Leontief, Morgenstern, Philips Brown en Joan Robinson wordt zij zelfs wat overtrokken. Er is meer empirisch onderzoek nodig. Weliswaar stelt de moderne beslissingstheorie, dat kennis alleen nodig is om tot betere beslissingen te kunnen komen, maar de ruimte tussen onze kennis en de beslissingen, die wij moeten nemen, is vaak te groot om een rationele keuze te kunnen maken. Bovendien moet men voor het nemen van beslissingen weten waar men heen wil. Het is opvallend, dat er nog weinig empirisch onderzoek is gedaan op het gebied van de zgn. welvaart-

IN MEMORIAM Dr. G. KUIPER

Uit de kring van onze universiteit is een bijzonder mens heengegaan, dr. Gerrit Kuiper, emeritus-hoog11671 dat je het in alles met elkaar leraar in de Nederlandse lettereens moet zijn! kunde. Van 1947 tot 1971 bekleedde Naar mijn overtuiging zullen met hij zijn ambt, toen moest hij om name de studenteii de medever- gezondheidsredenen met vervroegd antwoordelijkheid, door de wet emeritaat gaan. gegeven, niet mogen afwijzen, om Kuiper was onvergetelijk. Wie hem niet op z'n minst de schijn op voor het eerst ontmoette werd gezich te laden dat ze niet in staat troffen door zijn bonhomie en gulzijn, mentaal noch daadwerkelijk, le hartelijkheid. Wie hem werke"bij te dragen tot de informatie, lijk leerde kennen ontwaarde de afweging van argumenten en daarachter een beangstigend grohet zoeken van oplossingen omte sensibiliteit, die hem zeer kwetstrent de vragen die op de univer- baar maakte. Zeker, zijn minsiteit afkomen: de schijn van bij zaamheid was echt, maar Kuiper voorkeur zonodig buiten-parlebuitte die uit. Hij bekleedde zich ermee als met een onzichtbaar mentair te willen ageren. Voor de harnas om niet gewond te worden. Vrije Universiteit geldt dit nietmogen-afwijzen ook voor de stu- Hij vreesde anderen met zijn woorden pijn te doen, omdat hij zelf denten van ivie OOK wordt verzo gauw Pijnlijk getroffen werd. wacht dat zij in de geest van de Die kwetsbaarheid was verdrietig doelstelling te werk gaan; niet om aan te zien, hij liep rond, alleen voor de toekomstige stuvriendelijk lachend, met talloze dent-raadsleden. maar juist ook verwondingen, die konden leiden voor die duizenden die de achtot achterdocht en angstige verterban vormen waarop de raads~ moedens. Dat verdi'oeg hiJ niet, alleden willen terug vallen. Het tijd weer zocht hij vriendelijkheid bestaan van de twee kiesverenien vriendschap en die vond hij dan gingen getuigt van een bereidheid ook weer, in ruime mate. van de kandidaten in regelmatig overleg met anderen hun werk te Bij een vorige gelegenheid heb ik in Ad Valvas Kuipers werkzaamwillen doen. heden in en buiten de universiteit Ik roep alle studenten op de vrijgememoreerd. Dat herliaal ik niet. heid te gebruiken om te kiezen Ik sta nu liever stil bij het werk wie voor hen in het overleg de van zijn laatste levensjaren, waarstudentenzetels gullen bezetten. mee hij intens bezig was als zijn Opkomstplicht? Ja, meer nog: ik gezondheid het hem toeliet. Het meen dat ieder moreel verplicht was zijn bijdrage aan de veertienis te kiezen! daagse radiorubriek van de NCRV p. Knijper 'Psalmen: nieuwe berijmingen, voorzitter UR

Bovendien vind ik dat alle studenten moreel verplicht zijn aan de verkiezingen deel te nemen; dat is in deze tijd een normaal aspect van het student zijn: mede verantwoordelijkheid aanvaarden voor deze leef- en werkgemeenschap van de VU, waartoe je behoort. ^ En dan spreekt het wel vanzelf — weer vanwege die mede-verantwoordelijkheid — dat iedere kiezer, vóór hij zijn stem uitbrengt, zich zorgvuldig verdiept in de verkiezingsprogramma's: panklaar voor-koken, daarvan houd ^Jc^^Pii/^t en een stemadvies zat ïfc' u dus niet geven, maar het komt er bepaald ivél op aan, op basis van ivelk programma de leden van de Universiteitsraad bij het besturen van de Universiteit te loerk gaan. Dien zo met UW stem het belang van de Vrije Universiteit!

functies, de wiskunde uitdrukking van onze economische programma's. Er zijn drie mogelijkheden om zo'n onderzoek te entameren; vergelijking van partijprogramma's, analyse van feitelijk nagestreefde doelen door de politieke partijen of door een expliciete enquête bij de politieke partijen. Deze laatste aanpak lijkt het meest aan te bevelen. Om een eerste aanzet daarvoor te geven is op 15 december 1972 aan de 2e kamer fracties van 9 politieke partyen een brief gestuurd met 5 vragen handelend over het relatief belang dat de partijen hechten aan diverse economische variabelen, en over de constantheid van de voorkeuren bij verschillende economische situaties. Van 8 fracties werd vóór 23 maart antwoord ontvangen. Slechts het antwoord van de AR (Vermaat> en de PvdA (Pronk) bevatten een bruikbare aanzet voor een welvaartsfunctie. Deze functies kunnen behalve voor het bepalen van een optimaal programma worden gebruikt als beoordehngsmaatstaf van de feitelijke situatie. Op basis van de verkregen functies kan worden gesteld, dat de AR meer dan de PvdA tevreden is zowel over de feitelijke economische ontwikkeling in 1972 als over de voorspellingen voor 1973. Vergelijkt men de ramingen en de realisaties van de economische ontwikkeling m 1972 op basis van beide welvaartsfuncties, dan blijkt dat de voor de PvdA belangrijke variabelen door het CPB het best zijn voorspeld.

Vervolg van pagina 1

oude zettingen'. Kuiper lichtte in dit programma d nieuwe psalmberijming toe en hij deed het zoals geen ander het- zou kunnen doen. Misschien heeft hij in zijn leven nooit een opdracht aanvaard die hem zozeer de gelegenheid bood om al zijn gaven te ontplooien: een zeer grote geleerdheid — op een veel uitgestrekter gebied dan dat van zijn eigen vak alleen — muzikaliteit, gevoel voor poëzie, eerbied voor traditie, een diep geloof. Zijn talenten gebruikend maakte hü van iedere commentaar een kunststuk. Als Je hem op zondagavond hoorde dan besefte je: hier spreekt Kuiper van ganser harte, hij is bezig met iets waarvoor hij zijxi wezen geen geweld behoeft aan te doen. Kuiper had niets liever gewild dan de reeks toelichtingen voltooien. Het is niet gebeurd. Toen hij werkte aan de liederen hammaaloth, werd zijn ziekte hem te machtig. In de rouwannonce stonden twee regels uit zo'n bedevaartslied: 'Jeruzalem, dat ik bemin,/wij treden uwe poorten in ...'. Ze kregen een nieuwe glans, nu we ze voor deze keer mochten betrekken op onze goede vriend Gerrit Kuiper. Margaretha H. Schenkeveld

souverelniteit, efficiency en rentabiliteit — het zijn de monotoon terugkerende begrippen van een theorie die sJstematies uitmondt in een verdediging van de 'ondernemingsgewijze produktie'. van de 'vri]e marktekonomie', en het partikulier eigendom. De wetenschappelijke waarde, de gepretendeerde objektiviteit en waardevrijheid van het heersend ekonomies denken staan nu ter diskussle. Hoewel de relevantie van de kritiek duidelijk is. blijken al deze diskussies tot op heden in Nederland weinig bekend te zijn. Met name ook in de opleiding van ekonomen wordt er weinig tot geen aandacht aan besteed. Daarom heeft de Vereniging van Ekonomie Studenten aan de Vrije Universiteit (VESVU) gemeend de 'Krisis in de Ekonomiese Theorie' tot het thema van haar Jaarlijks kongres te moeten kiezen. Voor dit kongres hebben vertegenwoordigers uit binnen- en buitenland van de verschillende stromingen hun medewerking toegezegd. Een centrale plaats in het programma wordt ingenomen door een beschouwing van prof. Joan Robinson en een direkt debat tussen prof. E. Mandel uit Brussel en prof. D. B. J. Schouten uit Tilburg (kroonlid SER) over de fundamenten en de fimktle van de gangbare ekonomiese theorie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1972

Ad Valvas | 284 Pagina's

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 221

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1972

Ad Valvas | 284 Pagina's