Ad Valvas 1972-1973 - pagina 176

12

F i l riADEMISCHE r M H 1 TUALITEITEN CO-ASSISTENT, HOE LEEF JE? Het onlangs opgerichte Landelqk Overleg Co-assistenten (LOCo) is van mening, aat de Nederlandse co-assistent, die t^dens dagen van 10 uur en meer werkzaamheden in het ziekenhuis verricht om de vaardigheid te verkregen die voor hem als arts onmisbaar is, recht heeft op een betere materiële en sociale positie dan nu het geval is. Zeker als men bedenkt dat de coassistent een academische studie van tenminste vijf jaar voltooid heeft en men hem vergelijkt met zijn buitenlandse collega's, met de andere werkers in de gezondheidszorg, of met andere academici, is zijn materiële en sociale positie bedroevend. Als eerste aanzet tot verbeterina van deze positie wil het LOCo het volgende bereiken: 1. Het instellen van een landeiyke reis- en vei-blijfskostenvergoeding voor co-assistenten die buiten him univei-siteitsstad co-assistentschappen lopen. 2. Ontheffing voor alle co-assistenten van de verplichting tot het betalen van de ƒ 1000 collegegeld. 3. Het ontwikkelen van een landeiyk verzeke'-ingssysteem ten behoeve van co-assistenten, waarbij zy gedekt zyn tegen de geldeiyke gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid en arbeidsongeschiktheid, opgelopen tijdens activiteiten als co-assistent, ongeacht of hy of zy in of buiten een academisch ziekenhuis werkzaam is. De premie dient niet ten laste van de co-assistent te komen. Het LOCo heeft een brochure 'Coassistent, hoe leef je?' uitgegeven, waarin de visie op de materiële en sociale positie van de co-assistent uiteengezet wordt. Deze brochure is gezonden aan de Minister van Onderwys en Wetenschappen, en is verkrygbaar op het secretariaat van het LOCo, p.a Medische faculteit van Leidse Studenten, Academische Ziekenhuis Leiden, tel. 01710-47222, ts. 3483 (Er ligt ook een exemplaar ter inzage by het Vü-informatiecentrum). Telefonische inlichtingen (by voorkeur tussen 13 en 15 uur) by F. W. A. van Asbeck, Dlaconessenhuis Bronovo, Den Haag, tel. 070-264141, p. 55.

TOPSTRÜOTUUR DGW/O + W De toenemende groei van het wetenschappeiyk onderwys en onderzoek, het streven om tot samenhang te komen tussen hoger beroepsonderwys en wetenschappeiyk onderwys, de opbouw van een plannmgsprocedure voor het postsecundair onderwys en de steeds complexere vraagstukken inzake academische ziekenhuizen en affiliatie maken een aanpassing van het Directoraat-generaal voor de wetenschappen (DQW) van het Ministerie van Onderwys en Wetenschappen aan deze ontwikkeling noodzakeiyk. Met gebruikmaking van de adviezen van het daartoe ingeschakelde organisatiebureau McKlnsey Company, inc. werd dezer dagen overeenstemming bereikt over de toekomstige topstruetuur van het DGW. Beslissingen over de basisstructuur kunnen op korte termyn worden verwacht. Een belangryk verschil met de oude organisatie ligt in de wyzigingen van de (oude) functionele structuur, waarin de financiële, personele en Jurir.ische afdelingen een centrale plaats Innamen, in een combinatie van een zogenaamde programma- (onderwysbeleld, onderzoekbeleid) en cliëntgerichte organisatiestructuur (instellingen en opleidingsziekenhuizen). Deze nieuwe structuur biedt de mogeiykheid om meer afzonderlyks aandacht te schenken aan de verschillende beleidsaspecten op het gebied van wetenschappeiyk onderwys en onderzoek, alsmede aan de begeleiding van de instellingen van wetenschappeiyk onderwys, de academische ziekenhulzeu en onderzoekinstituten.

Deze nieuwe eenheden zullen heten; -^ Onderwysbeleid; ^ Instellingen (universiteiten, hogescholen en interuniversitaire Instituten en Opleidingsziekenhuizen (academische en geaffineerde ziekenhuizen); en "5^ Onderzoekbeleid. De bestaande eenheid Coördinatie Wetenschapsbeleid neemt een aparte plaats in, gezien de verantwoordeiykheid van de minister op het gebied van het landelyk wetenschapsbeleid. De bestaande organisatie zal geleideiyk, volgens een zorgvuldig opgesteld plan, naar de nieuwe structum- toegroeien. De nieuwe functies zullen deels worden bemand uit het reeds aanwezige ka-=der, deels door nieuw aan te trekken functionarissen. In de eerstkomende jaren zal ook moeten worden voorzien in vakatures door pensionering van een aantal DGW-ambtenaren in leidende posities.

AR-WERKGROEP STUDENTENVOORZIENINGEN De voorzitter van de Academische Raad, dr. H. H. Janssen, heeft heden de Werkgroep Beleidsvisie Studentenvoorzieningen geïnstalleerd, die door de Raad by een besluit van 24 Januari Jl. is ingesteld. Deze werkgroep heeft tot taak op korte termyn na te gaan of een herziening gewenst is van de grondslagen van het tot nu toe gevoerde studentenvoorzieningenbeleid, dat in grote lynen gebaseerd was op hot in 1956 uitgebrachte rapport van de Commissie inzake Voorzieningen ten behoeve van Studenten (de zg. commissie-Rutten), alsmede de op dit rapport berustende, in 1958 byde Tv;eede Kamer ingediende, Tweede Nota inzake Voorzieningen ten behoeve van Studenten (de zg. tweede nota-Cals). Tot leden van de Werkgroep Beleidsvisie Studentenvoorzieningen van de Academische Raad zyn benoemd : jhr. mr. A. A. van den Brandeler, coördinator Studentenzaken KU Nymegen; C. Broekhof, lid van de Commissie Studentenvoorzieningen van de raad van de Katholieke Hogeschool i,e Tilburg en tevens student aan deze instelling; A. W. Musschenga, lid van het dageiyks bestuur van de Raad Studenten, aangelegenheden, oud voorzitter van de Disputorenraad van de Vrye Universiteit te Amsterdam, tevens student aan deze instelling; mr. B. K. Olivier, voorzitter Centraal Bestuursorgaan Studentenvoorzieningen, tevens wetenschappeiyke medewerker van de RU Groningen; prof. dr. J. Schuyer, campusdecaan en hoogleraar TH Twente; mej. M. Soeria Santoso, voorzitster van de Commissie Studentenvoorzieningen van de raad van de Landbouwhogeschool te Wa'-eningen, tevens studente aan deze instelling; prof. dr. C. J. B. J. Trimbos, hoogleraar RU Rotterdam, over wiens aanvaarding van het lidmaatschap evenwel nog geen zekerheid bestaat. De werkgroep zal uit haar midden een voorzitter ter benoeming aan de Raad voordragen. De functie van secretaris wordt vervuld door drs. A. J. P. van Burink, stafmedewerker van het Bureau van de Academische Raad. De Werkgroep Beleidsvisie Studentenvoorzieningen kan in contact treden met personen, instanties en organisaties uit de universitaire wereld, die op enigerlei wyze betrokken zyn by het beleid

ten aanzien van de studentenvan de drie voorafgaande voorzieningen. Zo nodig kan z« zittingen. Hierby is het de ook deskundigen uit de sector van bedoeling dat een mogeiyk het hoger beroepsonderwys raadtoekorast-perspektief voor onze plegen. wereldgemeenschap gesteld wordt, die dan gebouwd moet De minister van Onderwys en zyn op onze vooronderstelling Wetenschappen wordt verzocht by het gehele symposium. Deze ter bywonmg van de vergaderinis: een rechtvaardige verdeling gen van de werkgroep een waarop aarde moet mogeiyk zyn nemer aan te wyzen. en alleen vandaar uit mag over De Werkgroep Beleidsvisie Stude huidige energieproblematiek dentenvoorzieningen is niet te gedacht worden. verwarren met de Commissie Studentenvoorzieningen (CSV) van de Academische Raad, de samen- Dolf Coppes, PPR-Tweedekamerstelling waarvan binnen de uni- lid, versiteiten en hogescholen dezer _ Inleiding vanuit een praktisch politieke benaderüig, mede met dagen aan de orde is. De CSV het oog op de ontwikkelingswordt eon permanent orgaan van problematiek; de Academische Raad, waarin alle instellingen van wetenschapRoel van Duyn, peiyk onderwys vertegenwoordigd hüeidüig vanuii, zyn visie over zullen zyn. De hierboven genoemde tegenkultuur; de werkgroep is daarentegen niet dr. ir. W. J. Beek, representatief voor de universiteidiskussieleider; ten en hogescholen en haar taak is volbracht zodra zy haar advies dr. ir. W. J. Beek, aan de Academische Rs^d heeft slotbeschouwing. voorgelegd. In feite is zy bedoeld als een ad hoc werkgroep, die ten U kunt een symposiummap behoeve van de CSV het vr9,ag- schrifteiyk reserveren, liefst zo stuk van de studentenvoorzienmsnel mogeiyk, by de VVTP, Logenbeleid bestudeert opdat deze rentzweg 1, kamer 336; kosten ont.z.t. zo spoedig mogeiyk haar acgeveer ƒ2,—, te betalen tydens tiviteiten kan ontplooien, het symposium. Tevens kunt u hierby aangeven of u de eerste en/of tweede dag de limch in de Aula wilt gebruiken. Er wordt gewerkt aan slaapplaatsen in stuSYMPOSION WERELDdentenflats.

ENERGIEHUISHOUDING De Vereniging voor Technische Physica, TH Delft houdt op 14 en 15 maart een symposium ter gelegenheid van de viering van haar achtste lustrum. Het onderwerp is 'Wereldenergiehuishouding' en het symposium wordt gehouden in de Aula van de TH delft, Mekelweg 1. Het symposium zal opgebouwd zyn uit 4 eenheden. By iedere zitting zullen twee of drie sprekers een korte inleiding houden. Daarna zal een diskussie mogeiyk zyn met de beide sprekers onder leiding van een gespreksleider, die aan het eind een korte evaluatie geeft. De agenda ziet er tot nu als volgt uit, waarby erop gewezen moet worden dat nog niet alle plaatsen ingevuld zyn. VOORLOPIGE AGENDA 14 maart - 10 uur: Een beschouwing over energiehuishouding. Hierby worden tevens in ogenschouw genomen: het verschil in energiekonsumptie tussen de hoogontwikkelde landen en de 'Derde Wereld' en de gevolgen van thermische belasting voor het milieu en het klimaat. dr. ir. H. Hoog, Shell, Den Haag, inleiding over de verwachte ontwikkeling, uitgaande van de huidige fossiele/nucleaire brandstofvoorraden; ir. E. P. Boon, TNO, Den Haag, inleiding over alternatieve en nieuwe technische ontwikkelingen; dr, ir. W. J. Beek, Unilever, Vlaardingen, diskussieleider. 14 uur: Een biologisch-energetische beschouwing over de voedselproduktie. prof. dr. ir. C. T. de Wit, Landbouwhogeschool, Wagenmgen, inleiding, uitgaande van de chemiscli-rationele landbouw; drs. J. T. de Smidt, ecoloog, RUU, 'Inleiding, uitgaande van de biologisch-cycllsche landbouw; prof. dr. ir. A. Maris, Landbouw Economisch Instituut, Den Haag, diskussieleider. 15 maart, 10 uur: Een verhandeling over de in bepaalde Produkten geakkumuleerde energie. Getracht zal worden een indruk te geven, waar en hoe in ons goederen- en dienstenpakket energie wordt gebruikt om een bepaald produkt te maken. 14 uur: Een beschouwing over de maatschappeiyke implikaties

Wetenschap en Evangelie Op 13 mei 1972 is te Leiden opgericht een vereniging onder de naam 'Wetenschap en Evangelie'. Het doel hiervan is: onder inspiratie van het Evangelie een opinievorming te bevorderen betreffende de indringende vragen waarvoor de huidige natuurwetenschap, de technologie en de medische wetenschap de wereld van vandaag plaatsen, vragen die de

levensbeschouwing, het welzijn en de vrijheid van de mens en de samenleving betreffen. De werkwijze van de vereniging zal zo zijn dat er kringen en studie- of gespreksgroepen gevormd worden als kernen waarbinnen de bezinning vorm krijgt. De oprichters zijn er zich van bewust dat er reeds verschillende groepen in den lande bestaan die soortgelijke bezinning nastreven. De nieuwe vereniging biedt zich derhalve ook aan om diverse individuele initiatieven en bestaande gespreksen werkgroepen, waar gewenst, met elkaar in verbinding te brengen en te stimuleren tot gezamenlijke bezinning. Het is de bedoeling (bijvoorbeeld) jaarlijks de vruchten van deze studies en discussies te laten uitmonden in een landelijk congres, gewijd aan één bepaalde problematiek. Als een eerste centraal thema in dit geheel is gesteld het kernprobleem van wetenschap en macht (hoe gebruiken we de macht die de wetenschap geeft, wetenschap als machtsmiddel, wetenschap in dienst van machten). Als leden van de vereniging zijn welkom niet alleen vertegenwoordigers van de beta-wetenschappen maar eveneens die van andere vakgebieden en voorts aUen die haar werk willen bevorderen. Dezer dagen verscheen het eerste nummer van een mededelingenblad (contactorgaan) van de vereniging. De jaarlijkse contributie is / 25,— (voor wie nog studerende is ƒ15,—). Voorlopig bestuur: prof. dr. P Groen, voorzitter. De Bilt; prof dr. L. Bosch, Leiden; dr. H. M. J. Krans, secr.. Leiderdorp; drs. J. R. Poelman, penningmeester, Amsterdam; dr. A. J. H. Thiadens. Utrecht; E. J. Weeda, Amsterdam Het adres van het voorlopig secretariaat is: dr. H. M. J. Krans, Van Poelgeestlaan 51, Leiderdorp 2406; het postgironummer: 2729869 t.n.v. de Vereniging Wetenschap en Evangelie te Amsterdam.

BRIEF VAN DE WERKSROEP KAIROS Verschillende malen is in vergaderingen van de werkgroep Kairos het verdrag tussen uw universiteit en de Universiteit van Potchefstroom ter sprake geweest. Het is ons bekend dat ook bij u ernstige bezwaren leven tegen het onderwijssysteem in Zuid-Afrika dat gericht is op gedwongen segregatie van blanke, zwarte en gekleurde bevolkingsgroepen. Het is ons echter ook bekend dat u van HANDHAVING van het verdrag met de Universiteit van Potchefstroom een positiever bijdrage verwacht in het streven naar opheffing van de apartheid op de Zuidafrikaanse universiteiten, dan van VERBREKING van dit verdrag. Onze werkgroep twijfelt echter ten zeerste of het verdrag deze bijdrage kan leveren. Ten eerste: Het verdrag in zijn huidige vorm legt te eenzijdig de nadruk op de wederzijdse WETENSCHAPPELIJKE bevruchting, aan welk doel een 'dialoog" over maatschappelijke relevantie problemen ondergeschikt wordt gemaakt. Het is nl. de ontvangende universiteit die een persoonlijke uitnodiging doet toekomen aan een docent van de andere universiteit. Dit zal tot gevolg hebben dat alleen de in maatschappelijk en politiek opzicht 'ongevaarlijke' docenten zullen worden uitgenodigd. Deze zullen echter een werkelijk gesprek niet kunnen voeren. Ten tweede: De 'dialoog' moet niet gevoerd tussen blank Zuid-Afrika en blank Nederland, maar tussen zwart en blank IN Zuid-Arika. Het is echter zeer de vraag of de aanwezigheid van een VU-hoogleraar (ook al geeft hij enige colleges aan zwarte universiteiten) enige bijdrage kan leveren tot die dialoog. De zwarte studenten blijken — gezien hun optreden van mei-juni 1972 — weinig gediend van de 'hulp' van blanke docenten. En solidariteitsactiviteiten van blanke studenten met studenten aan z.g. zwarte universiteiten worden door de regering van Zuid-Afrika met kracht onderdrukt. Die zwarte universiteiten vormen een integraal onderdeel van het hele apartheidssysteem, hetgeen ook gegarandeerd wordt door het feit dat het bestuur en een groot gedeelte van het docentenkorps blank is. Ten derde: Het bestaan van een uitwisselingsverdrag, en de komst naar Zuid-Afrika van VU-docenten die zich (zullen) beperken tot een wetenschappelijke discussie kan (en zal daarom) gewild of ongewild een ondersteuning betekenen van het apartheidssysteem. Blanke instellingen, ook uit het buitenland, zijn in de ogen van vele zwarte Zuid Afrikanen verbonden met de blanke overheersende groep. Voor een buitenlandse instelling zijn zelfs contacten met blanken die sich verzetten tegen de apartheid, onvoldoende om werkelijke solidariteit met de zwarte bevolking te bewijzen. Op grond van bovenstaande overwegingen stelt de Stichting Werkgroep Kairos zich op het standpunt dat het bestaande verdrag met de Potchefstroomse Universiteit vir CHO in strijd is met de wezenlijke bedoelingen van de VU en dringt er daarom bij u op aan om dit verdrag te verbreken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen