Ad Valvas 1976-1977 - pagina 56

4

AD VALVAS — 1 OKTOBER 1976

Van Nes over nota werkoverleg centrale

diensten:

'Met werkoverleg is proces van demo kratisering niet afgesloten' De nota werkoverleg in de centrale diensten, die dinsdag in de ur aan de orde kwam, ontmoette zowel waardering als kritiek. Van tas-zijde (Braams) klonk het bezwaar, dat in de nota nogal eens vage terminologie wordt gebezigd en van pkv-zijde (van Tol) vroeg men zich af waarom andere vormen van demokratisering behalve het werkoverleg niet in de nota werden betrokken. Wat die vaagheid betreft vroeg Braams met name naar de betekenis van het begrip fundamentele demokratisering, waarnaar volgens de nota gestreefd zon moeten worden. Opmerkelijk was de konstatering van diverse sprekers, dat je in de diskussie over demokratisering niet met van te voren vastgestelde uitkomsten mag werken. Zo meende de heer De Jong (Vereniging), dat je niet van te voren mag stellen, dat werkoverleg moet leiden tot fundamentele demokratisering. Of dat eruit komt moet je afwachten. Ook een eventuele herverdeling van bevoegdheden moet voortkomen uit de discussie zelf. Kurieus waS ook, dat zowel vusoafgevaardigde Scheepstra als pkver Van Tol zich afvroegen waarom een privaatrechtelijke organisatie als de VU zich zou moeten houden aan de richtlijnen voor overheidslichamen bij demokratisering. De tegenstelling, die in een begeleidend stuk van de jiersonele zakenkommissie van de ur min of meer werd gesuggereerd tussen werkoverleg als middel om tot beter management te komen en als middel tot betere onderlinge verhoudingen en een zekere mate van medezeggenschap aan de basis werd van verschillende zijden bestreden. Scheepstra vond haar vals en Braams meende, dat beide in eikaars verlengde liggen.

versterking van de kommunikatie. Op deze wijze zou enerzijds de doeltreffendheid van het handelen kunnen worden versterkt terwijl anderzijds gehoor wordt gegeven aan de gerechtvaardigde verlangens van medewerkers mbt. de demokratisering van de arbeidsverhoudingen. In de praktijk blijkt, zo constateert PZ, de vormgeving van het werkoverleg allerminst eenvoudig. Op grond van haar inventarisatie menen de opstellers van de nota echter, dat de afgelopen jaren van experimenteren hoop geven op een voortgaande positieve ontwikkeling. Hoewel reeds veel is bereikt kan echter nog niet overal worden gesproken van een goed ontwikkeld overleg.

Reglementering

gewenst

Wil men het werkoverleg voldoende tot zijn recht laten komen dan is, zo stelt de nota, nadere reglementering van dat overleg gewenst... „Het lijkt niet zinvol te veel dwingend voor te schrijven. Toch zullen een aantal minimumvoorwaarden moeten worden geformuleerd, waaraan het overleg dient te voldoen: aanwijzingen inzake frekwentie van het ovrleg, Beroepsmogelijkheden duur en vorm van de bijeenkomDiverse sprekers benadrukten de sten, voorzitterschap, agendering, noodzaak van een goede beroeps- de verslaglegging en de onderwerprocedure bij het werkoverleg. pen, die kunnen worden behanVan Nes (cvb) meende, dat die deld. beroepsmogelijkheden al redelijk zijn omschreven in het reglement Hoewel per werkeenheid een spemaar hij zegde toe hieraan nog cifieke vorm kan worden gevonbizondere aandacht te zullen be- den, zal toch steeds een basissteden. Ernstig bezwaar had Van patroon herkenbaar dienen te Nes tegen de opmerking van Van ~ zijn." Tol, dat het hem genoegen deed Het cvb wil nu formeel aan gaan deze nota ontvangen te hebben geven aan welke criteria het overten teken, dat het 'denken over leg moet voldoen. Het benoemde demokratisering van de centrale daarom begin 1976 de werkgroep diensten een aanvang heeft geno- demokratisering alg. dienst die tot men'. 'Wij hebben altijd voorop taak kreeg voorstellen uit te wergelopen bij demokratisering' aldus ken voor verdere vormgeving van Van Nes, 'Dit is niet het begin de formele demokratisering bij de maar een momentopname',' Hij centrale diensten. voegde daaraan toe, dat met het De werkgroep zal nog dit jaar werkoverleg het proces van demo- rapporteren en richt zich zowel op ^ kratisering niet is afgesloten. 'We de structurering van het werkmoeten goed op de praktijk letten overleg als die van het vertegenom tot de beste vormen van de- woordigend overleg, welke overlegvormen zij beide meer gestrucmokratie te komen'. tm-eerd zou willen zien. In de nota wordt het onderscheid In de nota, die Personeelszaken tussen het directe werkoverleg en voor het cvb heeft samengesteld het meer indirecte vertegenwoorover het werkoverleg in de cen- digend overleg nader uitgelegd. trale diensten geeft zij als haar Van direct overleg of werkoverleg mening te kennen, dat de ontwik- is sprake wanneer de leidinggekeling van het overleg in de laat- vende met alle medewerkers van ste jaren belangrijke voortgang zijn werkeenheid overleg pleegt heeft geboekt. Met de introduktie over de werkzaamheden waarbij van het werkoverleg werd inder- allen betrokken zijn. tijd beoogd de bestaande organi- Bij indirect of vertegen-woordisatorische struktuur zodanig aan gend overleg wordt overlegd met te vullen, dat tegemoet kon wor- vertegenwoordigers, vooral in groden gekomen aan de behoefte tot ter verband bv. tussen het hoofd van een dienst en vertegenwoordigers van de medewerkers van deze dienst.

Uitzondering op studieduur beperkt

staatssecretaris Klein is niet bereid om alle aanvragen van faculteiten voor een vijfjarig studieprogram te honoreren. Hij gelooft namelijk, dat er zonder herstructurering van het wetenschappelijk onderwijs in komende jaren onvoldoende geld zal kunnen worden gevonden voor on^ derwij saotviteiten na het doktoraal examen. Klein verwacht, dat het overgrote deel van de faculteiten een studieprogramma van meer dan vier jaar zal indienen, de meesten waarschijnHjk zelfs van vijf jaar (het maximaaü toegestane).

Direkt

werkoverleg

De nota noemt zowel voor- als nadelen van werkoverleg en vertegenwoordigend overleg. Werkoverleg heeft als voordeel, dat alle medewerkers erbij worden betrokken. Het biedt veel mogelijkheden voor de ontwikkeling van de indidivuele verantwoordelijkheid en kreativiteit. Verder heeft het betrekking op zaken, die allen direct raken en doorkruist het bestaande organisatorische verhoudingen niet. Als nadeel geeft het rapport aan, dat direkt overleg nogal afhankelijk is van de bereidheid van de leiding om verantwoordelijkheid te- ^ delegeren. > Ook geeft hét weinig -mogehjkhe- . den 6m 'ahderS dan Viad'e'nownale" '

organisatorische Ujnen met de hogere échelons in de organisatie te kommuniceren. Als voordeel van indirekt, vertegenwoordigend overleg wijst het rapport op de mogelijkheid, die dit overleg biedt tot meer direct kontakt met hogere niveaus. Het kan snel worden ingevoerd in tegenstelling tot het direkte overleg dat veelal langzaam moet groeien. Ook worden er niet direkt eisen gesteld aan de leidinggevenden. ~-. Een nadeel van deze vorm van overleg achten de opstellers van de nota, dat de bestaande organisatorische niveaus worden gepasseerd waardoor de positie van de leidinggevenden kan worden aangetast. Ook is een nadeel, dat alléén vertegenwoordigers betrokken raken en de gelegenheid krijgen tot grotere verantwoordelijkheid en kreativiteit. In 1973 werd besloten met name het direkte werkoverleg te bevorderen. Dit besluit werd vooral ingegeven door de overweging, dat gestreefd zou moeten worden naar een fundamentele demokratisering van de samenwerkingsverhoudingen. In de nota wordt direkt overleg als de beste mogelijkheid hiervoor gezien. Bij deze vorm wordt het meest een beroep gedaan op de direkte betrokkenheid van allen in de werkeenheid, waarin het overleg plaats vindt. Mogelijkheden tot individuele groei en tot konkrete inspraak van allen kunnen goed worden ontwikkeld. Het indirekte overleg krijgt snel een formeel karakter en is dikwijls te afstandelijk om in de konkrete samenwerking gemakkelijk tot demokratisering van de verhoudingen te leiden. De direkte betrokkenheid die juist bij bespreking van actuele zaken aanwezig is in het werkoverleg, ontbreekt hier. Niettemin kan volgens de nota het indirekte vertegenwoordigend overleg bij het realiseren van inspraak in het grotere verband van de organisatie een belangrijke rol spelen. Daarom is in 1973 tevens besloten op bescheiden schaal te

gaan experimenteren met vertegenwoordigend overleg op hoofdafdelingsniveau. Sedert drie jaar zijn bij de algemene diensten deze twee vormen van overleg aanwezig: het niveausgewijze werkoverleg tussen leidinggevende en alle betrokkenen en het (vertegenwoordigende) hoofdafdehngsoverleg, waarbij periodiek het hoofd van de hoofdafdeling samenkomt met alle leidinggevenden en een variabele groep medewerkers uit alle afdelingen. Deze kombinatie van overlegvormen ziet ook het ministerie van O. en W, als een zinvolle benadering. De rijksoverheid legt trouwens voor de demokratisering van de algemene diensten van universiteiten dezelfde normen aan als voor de demokratisering van vergelijkbare eenheden bij het rijk, bv. departementen. Het cvb meent, dat versterking van de interne demokratisering aan de VU dient aan te sluiten bij de richtlijnen van de minister van onderwijs en de voorschriften van het ministerie van binnenlandse zaken mbt. het personeelsbeleid in de burgerUjke rijksdienst.

Zoals bekend werd het college van bestuur in maart opnieuw samengesteld, omdat aUe vijf zittende leden per 1 september j.1. reglementair aftraden. Drs. H. J. Brinkman en prof. dr. ir. P. Ros werden door de universiteitsraad herbenoemd resp. tot 1 september 1978 en tot 1 februari 1977. Prof. dr. F. Bickelhaupt, dekaan van de subfakulteit scheikunde, zal per 1 februari volgend jaar de plaats van prof. Ros innemen. Behalve deze twee zetels voor het wetenschappeUjk personeel werden dr. K. van Nes en de heer C. de Niet als cvb-leden herbenoemd door het bestuur van de Vereniging tot resp. 1 septemiber 1979 en 1981. Rector magnificus prof. mr. J. de Ruiter is qualitatie qua ovb-lid. De heer Van Nes is andermaal voorzitter van het college geworden, de heer Brinkman treedt op als plaatsvervangend voorzitter. De taakverdeling ziet er zo uit (de eventuele plaatsvervangers zijn tussen haakjes vermeld): Dr. Van Nes: algemene coördinatie, agendaplanning, vertegenwoordiding'College van Bestuur (Brink-^ man)^--personeelszaken i. (Brink-^ mató r.ieersfcöélenibeteid met HQO-

Naamswijzigingen Het college van bestuur heeft nu definitief besloten de namen van een aantal afdelingen en bureaus te wijzigen. Eerder werd reeds een principebesluit daartoe genomen. De wijzigingen betreffen de volgende afdelingen en bureaus (tussen haakjes staan de nieuwe benamingen voorzover gekozen): hoofdafdeling personeelszaken (dienst personeelszaken); hoofdafdeUng financieel-economische zaken (dienst financieel-economische zaken); hoofdafdeling gebouwen, installaties en overige materiële zaken (dienst gebouwen, installaties en overige materiële zaken); interne beheersdienst (ongewijzigd); bureau planning (ongewijzigd); bureau pers en voorlichting (dienst pers en voorUchting); bureau juridische zaken (ongewijzigd); afdeling post- en archiefzaken (bureau post- en archiefzaken); centraal bureau automatische informatieverwerking (coördinator computeraangelegenheden); bureau buitenland, bureau van de pedel, afdeling onderwijsresearch, audio-visueel centrum (alle ongewijzigd).

Andere instelling nodig De nota wijst er tenslotte ook nog op, dat werkoverleg van alle leidinggevenden een andere instelling vraagt en ook andere vaardigheden dan in de „oude" situatie. Een dergelijke omschakeling zal niet voor iedereen makkelijk zijn. Daarom wordt de mogeUjkheid onderzocht van trainingsprogramma's. Ook de „ondergeschikten" moeten „rijp" zijn voor het werkoverleg, zo vervolgt de nota. Deelname aan het overleg vraagt een grotere inzet, discussievaardigheid, belangstelling voor zaken buiten de eigen taak, de bereidheid tot meedenken en zich verantwoordelijk voelen. In een volgend artikel de reafctie van de kommisaie personele zaken van de ur op de nota. (J. K.)

Leden college van bestuur verdeelden taken Het college van bestuur in de nieuwe samenstelling heeft de taken voor de verschillende leden verdeeld. Enkele aandachtsvelden werden daarbij aan de cvb-sekretaris mr. H. Hoogenkamp gedelegeerd (zie hieronder).

Afdelingen en bureaus

genkamfp; lelatie met Vereniging (Brinkman). Prof. De Kuiter: algemeen onderwijsbeleid; onderwijsresearch, audio-visuele media; buitenlandse betrekkingen (Brinkman); algemene beleidsaspecten interuniversitaire instituten (Ros); wetgeving W.O.; inschrijving voor studie en examens; relatie met Academische Raad (Brinkman). Drs. Brinkman: begrotingszaken (De Niet, Ros); studentenvoorzieningen (De Niet); pers en voorUchting (De Ruiter). De heer De Niet: bouwzaken (Ros); bibliotheek (Hoogenkamp); financieel beheer en controle, doelmatigheidsbevordering (Brinkman, Ros); veiligheids- en milieuzaken (Van Nes); studentenhuiavesitinig (Brinkman); relatie met Acadtoiisch Ziekenhuis (Ros). Prof. Ros: relatie met Academisch Ziekenhuis (met De Niet); planning, inclusief ruimteplanning, capaciteitsberekeningen (Brinkman, De Nietl; algemeen onderzoekbeleid (De Ruiter); apparatuur; automatische informatieverwerking fVan Nes); informatiebeleid. Mr. Hoogenkamp: intern beheer (De Niet); uitvoering W.U.B., reglementen (De Ruiter); affillatiebeleid (Van Nes); leerstoelenbeleid met Van Nes.

• Prof. dr. J. Verkuyl, hoogleraar theologie aan de VU over het ongeboren leven in Hervormd Nederland: „Een samenleving, die niet de uiterste moeite doet ter bescherming van het wordend leven, verwaarloost een van de meest fimdamentele zaken." • Prof. dr. A. (Bram) Peper, buitengewoon hoogleraar sociaaleconomisch beleid aan de Erasmusuniversiteit in Quod Novum: „Er is aan de universiteiten een structureel onvermogen om beleid te maken. In zo'n situatie is bureaucratisering het enige antwoord De Haagse bemoeizucht heeft veel te maken met het ontbreken van tegenspel vanuit de universiteit. De versplintering en de onbetrokkenheid schept bijvoorbeeld het beeld van de nieuwe vrijgestelde wetenschappers, die uit gebrek aan zingeving bij de universiteit dingen buiten de deur gaan doen." • Drs. F. Herbschleb, direkteur van de onderwijskundige dienst van de Technische Hogeschool DeUt, in het blad Uitleg: „Een van de activiteiten die we ontplooien, is het stimuleren van het A.V.M.gebruik (audiovisuele middelen, red.), maar dat kun je maar mondjesmaat doen. En wel omdat het niet door iedereen in dank wordt afgenomen, als je vertelt dat het onderwijs in bepaalde opzichten beter met deze media kan worden gegeven dan op de traditionele manier. Er is hier nog betrekkelijk veel weerstand tegen het gebrtiik van deze media. Die neemt wel af, maar er is toch nog altijd een duideUjk aanwijsbare afkeer."

• Prof. ir. L. Huisman (57), de nieuwe rector magnificus van diezelfde Technische Hogeschool Delft, zegt in thd-nieuws een publieke tribune bij het college van dekanen beslist af te wijzen: „Er worden daar dikwijls nogal geheime zaken behandeld. Als iedereen er bij zit ben je niet zo gauw geneigd je hart op de tong te leggen. Openheid betekent ook dat men gewoon zijn mond houdt. En als we het dan hebben over verNiet vermelde taken worden 'ge- ' antwoording- naar de kiezer, zou zamenlijk of volgens - ad -hoc <af- _ ik-zeggen laat dat liever.'blijken uit je daden." ' ' . . . sptaken behartigd. ', , ' . j .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen