Geen duimbreed?! - pagina 107
De Vrije Universiteit tijdens de Duitse bezetting
DE B E N O E M I N G V A N H E L L E M A
EN
VERSTEEG
tengewoon hoogleraar, omdat Hellema nog niet gepromoveerd was en ook vrijwel niet had gepubliceerd. Bovendien had hij niet aan de vu gestudeerd en leek het of hij ten aanzien van het concrete verband van zijn vak en de gereformeerde beginselen 'niet geheel klaar was voor zichzelf. De andere aanwezigen waren het daar niet mee eens, zij waardeerden zijn werkkracht en zijn principiële levenshouding. Hij werd daarom benoemd tot buitengewoon hoogleraar tegen een salaris van fl. 2 . 0 0 0 per jaar, zonder recht op pensioen. Dat alles onder voorbehoud van de goedkeuring van het ministerie. Deze goedkeuring werd voor beide benoemingen op 4 augustus bij secretaris-generaal Van Dam aangevraagd. 11 En voorlopig gebeurde er verder niets. Van Van Dam werd niets vernomen. Versteeg begon met zijn colleges in oktober. Voor Hellema werd door Rutgers bij de procureur-generaal van Amsterdam toestemming gevraagd voor het houden van zijn inaugurele rede in het openbaar in het gebouw van de Werkende Stand. Deze goedkeuring werd meteen verleend op voorwaarde, dat er geen onderwerpen van politieke aard aan bod zouden komen. 1 2 Hellema werd daarop bij de Duitse Beauftragte voor Amsterdam H. Böhmcker ontboden om toelichting op zijn rede te geven. Vervolgens kwam er plotseling een handgeschreven briefje van Van Dam bij directeuren binnen, waarin hij meedeelde van Hellema's benoeming vernomen te hebben via de krant, waarin diens inaugurele rede werd aangekondigd. 13 Omdat hij van Duitse zijde nog niets over een eventuele goedkeuring van de benoeming had gehoord, gaf hij directeuren in overweging de ambtsaanvaarding uit te stellen want: 'Het is immers wel zeker, dat het laten doorgaan van de aangekondigde plechtigheid onder de gegeven omstandigheden tot ernstige gevolgen voor Uw universiteit zal leiden.' En als men zich misschien zou willen beroepen op het feit, dat er sinds de aanvraag om goedkeuring reeds meer dan twee maanden, de wettelijke termijn, voor een antwoord was verstreken, 'dan wijs ik erop, dat reeds gebleken is dat van bepaalde zijde tegen deze benoeming bezwaren worden ingebracht'. Hij had zelf de wettelijke termijn niet in acht genomen, omdat hij er vanuit gegaan was, dat 'voor het behoud Uwer hooge school de noodige voorzichtigheid betracht zou worden'. Rutgers nam direct contact op het met het ministerie na deze alarmerende brief en voerde hierover een gesprek met diens ondergeschikte en voorganger Reinink, hoofd van de afdeling Hoger Onder-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2002
Historische Reeks | 294 Pagina's
![Geen duimbreed?! - pagina 107](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/historische-reeks/geen-duimbreed/2002/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2002
Historische Reeks | 294 Pagina's