Geen duimbreed?! - pagina 104

RUTGERS

104

LAATSTE JAAR ALS

RECTOR

delijk gunstig was. De al eerder ontwikkelde plannen voor de uitbreiding van de medische faculteit zouden onder de oprichting van weer een nieuwe faculteit niet behoeven te lijden. Rutgers, die als rector de vergadering voorzat, stelde daarom voor het advies over te nemen en voor te leggen aan curatoren. Dooyeweerd zag kennelijk toch wel problemen rijzen en verzocht aantekening van te hebben tegengestemd. Met acht tegen vijf stemmen werd besloten de waarschuwing in verband met de eventuele benoemingen in het verslag nadrukkelijk op te nemen. Eveneens met acht tegen vijf stemmen werd besloten het advies niet alleen van de rechtenfaculteit, maar van de gehele senaat te laten uitgaan. De classicus R. H. Woltjer stelde voor in het advies te vermelden, dat een minderheid bezwaar maakte tegen de oprichting van een economische faculteit op dit ogenblik op grond van het feit, dat zoiets op 'ongewenste wijze de aandacht van de overheid zou vestigen op de vu'. De senaat achtte dit in overgrote meerderheid niet nodig, waarop Woltjer te kennen gaf zich het recht voor te behouden zelf een aparte nota in te dienen. Uiteindelijk zou hij eind december van dat jaar verklaren alsnog te stemmen tegen het positieve advies, dat inmiddels ook zijn eigen letterenfaculteit over de kwestie had uitgebracht. 4 Voorlopig bleven deze plannen nog weinig concreet, al werden in het advies al wel enkele namen van mogelijke hoogleraren genoemd.

DE B E N O E M I N G V A N H E L L E M A E N V E R S T E E G

Heel anders lag dat bij de uitbreiding van de rechtenfaculteit met de voorstellen voor de benoeming van twee nieuwe docenten op terreinen, waarop op dat moment nog geen docenten optraden. Het ging hierbij om een voorstel uit mei 1941 van de juridische faculteit voor de benoeming van Th. A. Versteeg tot lector in het notarieel recht en mr. H. J. Hellema tot buitengewoon hoogleraar fiscaal recht. Beiden waren nog niet gepromoveerd. 5 Hellema was werkzaam als advocaat en procureur bij het kantoor van mr. G. H. A. Grosheide, op dat moment penningmeester van het college van directeuren van de vu. Hellema had gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en trad al sinds 1924 in Amsterdam als advocaat op. Versteeg werkte sinds 1930 als notaris en als opleider voor notariële examens in Amsterdam. Hij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen