Bijzondere chemie?! - pagina 39
75 jaar scheikunde aan de Vrije Universiteit
GROEI
EN
G R O E I EN
ERKENNING
ERKENNING
Na de roerige tijd van het conflict tussen Kuyper en De Savornin Lohman braken er rustige jaren aan voor de Vrije Universiteit. Het aantal studenten groeide gestaag tot 126 in 1 9 0 0 . Ook het hooglerarencorps werd uitgebreid: in 1 8 9 9 werd H . H . Kuyper, de zoon van Abraham Kuyper, benoemd tot hoogleraar in de theologie. In 1 9 0 2 kwamen de 40
theologische hoogleraren H. Bavinck en P. Biesterveld met 20 studenten uit Kampen over naar de Vrije Universiteit. Kuyper senior was inmiddels weer actief in de politiek. In 1897 stelde hij zich verkiesbaar voor de Tweede Kamer. Hij werd gekozen en vroeg aan de directeuren toestemming om het lidmaatschap van de Tweede Kamer te aanvaarden en om zijn hoogleraarschap in de letteren te beƫindigen. Aan dit verzoek werd voldaan. In 1898 maakte Kuyper een uitgebreide reis naar Amerika, waar hij zijn beroemde Stonelectures hield en een eredoctoraat ontving van de universiteit van Princeton. Door de verwijdering tussen Kuyper en De Savornin Lohman waren de kansen op een rechtse regering bij de verkiezingen van 1897 gering. In datzelfde jaar echter zochten zij, na enkele hartstochtelijke brieven, op politiek gebied voorzichtig weer toenadering. Hiermee kwam het staatkundig leiderschap voor Kuyper, dat hij door de uitbreiding van het kiesrecht van Tak gehoopt had te krijgen, langzaam in zicht. De verkiezingen van 1 9 0 1 leverden een rechtse meerderheid op en Kuyper werd benoemd tot formateur. In het nieuwe kabinet nam Kuyper zelf het departement Binnenlandse Zaken voor zijn rekening. Als minister van dit departement diende hij een nieuwe Wet op het Hoger Onderwijs in. Deze wet had belangrijke gevolgen voor de Vrije Universiteit. Met dit wetsontwerp werd nameiijk aan bijzondere universiteiten het civiel effect toegekend, wat inhield dat de graden van deze universiteiten erkend werden. Uit onverwachte hoek kreeg Kuyper steun voor zijn wet: van de rector van de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, prof. dr. H. W. Bakhuis Rooseboom (1854-1907). Deze constateerde dat 'bij een groot deel der natie nog de ernstige wil scheen te ontbreken om het goed recht van het christelijke hoger onderwijs te erkennen'. 24 Bakhuis Rooseboom kreeg hierop veel kritiek van de overheersende liberale wetenschappers, die zich fel tegen de Wet op het Hoger Onderwijs van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 301 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 301 Pagina's