GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 2]) - pagina 145

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 2]) - pagina 145

[Deel 2]

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

OMSTREDEN

590

BENOEMINGEN

ter ontbraken. De decaan van letteren, de kunsthistoricus H. R. Rookmaaker, verklaarde dat die adviezen spoedshalve niet gevraagd waren. Enkele andere decanen namen het voorzichtig op voor het voorstel van letteren. Maar rector De Gaay Fortman formuleerde het besluit: 'Curatoren te vragen geen verdere stappen tot benoeming te ondernemen alvorens de zusterfaculteiten zijn gehoord. Indien deze adviezen aanleiding geven tot twijfel dan ware de senaat opnieuw te horen; zo niet, dan kunnen Curatoren er van uitgaan dat het voorstel de instemming van de senaat heeft'. 48 De adviezen van de zusterfaculteiten waren positief. 49 Intussen verliepen vele maanden. Eind september 1971 besloten curatoren, dat de faculteit zich opnieuw moest vergewissen of Botha nog een benoeming zou aanvaarden, alvorens 'eventuele stappen te doen voor het verkrijgen van een begrotingsplaats voor deze benoeming'. 50 Ongetwijfeld tot opluchting van curatoren, liet Botha weten dat hij geen belangstelling meer had voor een aanstelling bij neerlandistiek. 51 Niets in de stukken verwijst overigens naar bezwaren tegen het benoemingsvoorstel, omdat Botha uit Zuid-Afrika kwam. Curatoren en senaat spraken slechts over de financiële consequenties en formele tekortkomingen in het voorstel. Ook wie kritisch stond ten opzichte van de apartheid had geen bezwaar tegen contact met Zuid-Afrika en de aanstelling van Zuid-Afrikanen was voor curatoren en senaat in die tijd geen probleem. Dat wordt bevestigd door het feit, dat tijdelijke aanstellingen van Zuid-Afrikanen, bij voorbeeld in het kader van hun promotieonderzoek als assistent of wetenschappelijk medewerker, geen probleem waren. Zo waren Elaine Botha (1968-1971) en Bennie van der Walt (1969-1970) medewerker bij filosofie en Marcia van der Vyver (19701975) bij farmacochemie. 52 Bij theologie was C. J. Wethmar in 1974 enkele maanden student-assistent.53 Godgeleerdheid had zelfs in 1972 dr. M. L. Daneel voor twee jaren als wetenschappelijk medewerker aangesteld. Hij was geboren in Rhodesië van Zuid-Afrikaanse afkomst, op de zendingspost Morgenster, en was ook werkzaam bij de zending in Rhodesië. Hij was het jaar ervoor gepromoveerd aan de v u over The Background and Rise of Southern Shona Independent Churches. Zijn aanstelling geschiedde in het kader van wat toen een alleszins politiek correct hulpproject geacht werd: de opleiding van voorgangers uit de on-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 376 Pagina's

De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 2]) - pagina 145

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 376 Pagina's