Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 208
De Vrije Universiteit en de Derde Wereld 1955-2005
naar een univerfsitair beleid
Een van de punten is of de universiteit, gezien haar wetenschappelijk karakter, een specifieke rol heeft bij internationale samenwerking. Een ander punt is de mate van symmetrie in de samenwerkingsrelatie. Moet de vu samenwerken met een universitaire partner met eenzelfde wetenschappelijke capaciteit, in een symmetrische relatie? Of moet het gaan om samenwerking in een asymmetrische relatie, in een situatie waarin de vu wetenschappelijk dominant is? Anders gezegd, in hoeverre moeten internationale relaties in het teken staan van ontwikkelingssamenwerking?6 In de daaropvolgende jaren heeft de ur een serie besprekingen aan de hand van discussienota’s van de commissie internationale samenwerking.7 Achtereenvolgens komen op de agenda: een ‘interim-nota internationale samenwerking’ (1975), een eerste beleidsstuk over ontwikkelingssamenwerking (1976), een stuk over samenwerking met geestverwante instellingen en organisaties (1978), en een nota over het aangaan/verbreken van relaties (1978). En als slotstuk componeert het cvb de ‘beleidsnota internationale samenwerking’ (1978) waarin de hoofdlijnen voor internationale samenwerking uit de discussies van de voorafgaande jaren worden samengevat. Ook dit stuk wordt door de ur aanvaard. De beleidsnota geeft een basis voor concrete beslissingen op buitenlandgebied, die wordt gedeeld door ur en cvb. Eén van de uitgangspunten van de nota is de erkenning dat alle mensen gelijke rechten hebben op de mogelijkheden die deze wereld biedt om een menswaardig bestaan te verwerven. Ontwikkelingssamenwerking moet om die reden prioriteit hebben ten opzichte van andere vormen van internationale samenwerking. De internationale activiteiten van de vu behoren tot de normale taak van de universiteit en dienen dus geïntegreerd te zijn in de facultaire programma’s voor onderwijs en onderzoek. Bij ontwikkelingssamenwerking moet het belang van het betreffende land voorop te staan. Het gaat bij voorkeur om ontwikkelingsactiviteiten, die aan de gehele bevolking – en in het bijzonder de armsten – ten goede komen, en die de samenleving minder afhankelijk van hulp maken. In haar relaties met de partneruniversiteiten wil de vu ook niet-universitaire instanties betrekken, zoals instellingen van zending, werelddiaconaat en medefinanciering.
Kleine luyden in ontwikkeling; Perfect Service; pag 207
207
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 363 Pagina's
![Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 208](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/historische-reeks/kleine-luyden-in-ontwikkeling/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 363 Pagina's