De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 1]) - pagina 160

VOOGDIJSCHAP

bespreking met de

NZAV,

mits hem daartoe door den Senaat opdracht

wordt gegeven'. Die werd hem gegeven. Die aanhoudende aandacht voor het beurzenbeleid van het Studiefonds had een algemeen en een meer specifieke aspect. Inderdaad had het Studiefonds in de jaren 1925-1930 slechts zeven beurzen aan v u studenten gegeven, tegen 71 elders (10 in Leiden en Rotterdam, 12 in Groningen, 13 in Utrecht, 24 in de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, één in Delft en één in Wageningen). 107 Tegen de algemene achtergrond van dalende inkomsten als gevolg van de economische crisis was dat op zich voor de v u reeds een zorgwekkend gegeven, maar dit temeer omdat de wettelijke verplichting van de effectus civilis van 1905 haar oplegde een vierde faculteit (voor wis- en natuurkunde) te openen in 1930 en een vijfde voor te bereiden. 168 Maar Waterinks klacht over het beurzenbeleid van het Studiefonds had in de eerst plaats een zeer specifieke achtergrond. Hij was van verscheidene kanten geïnformeerd over de geringe sympathie jegens de v u van de leden van het Studiefonds, en in het bijzonder van voorzitter J.W. Pont. Pont was een behoudend lutheraan en hoogleraar te Utrecht, waar hij zich in de ethisch-irenische sfeer aldaar zeer thuis gevoelde. Van Abraham Kuyper en het kerkelijke optreden van de gereformeerden moest hij weinig hebben. Pont was sinds 1911 voorzitter van de

NZAV

en tevens secretaris van het Studiefonds. Hij had zijn voorkeuren eerder getoond toen hij in 1 9 1 9 / 1 9 2 0 , tegen de adviezen van de vertegenwoordiger van de

NZAV

in Zuid-Afrika A.D. Roosegaarde Bisschop

in, geweigerd had het pas verzelfstandigde Potchefstroomse Universiteitskollege te subsidiëren. 109 De duidelijke voorkeur van de Stellenbossche theologen voor de v u ergerde hem. In augustus 1930 liet hij dat duidelijk merken in een brief aan D. F. Du Toit, secretaris van het Afrikaans-Hollandse Beurs-Komitee te Kaapstad/Stellenbosch. Aanleiding was dat dit Beurs-Komitee in het studiejaar ervoor zes studenten naar Nederland had gezonden, die allen theologie aan de v u wilden gaan studeren. In mijn [vorige] brief (...) schreef ik over het grote aantal theologen en zeide dat ik het toch wel gewenscht achtte, dat we studenten van alk faculteiten krijgen, al zou ik op zich zelf we meer theologen willen hebben, als ze maar niet allen naar Amsterdam kwamen. In dit vertrouwelijke schrijven aan U

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen