De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 1]) - pagina 385

STUDEREN

A A N DE

VRIJE

dideerd. Dat een geboren Zuid-Afrikaan op die leerstoel een voordeel had, werd erkend. Maar dat is echter vooral schijn, werd eraan toegevoegd: zulke hoogleraren zullen vermoedelijk niet lang blijven. 'Wellicht is het daarom beter een Nederlander te benoemen, wie de Z. A. cultuur ter harte gaat en die het als een levenstaak ziet het Christelijk element daarin te versterken'. En dus: 'De enige naam voor deze functie, die ik kan noemen is die van dr. J. Haantjes van Zeist. Wellicht ware hij te bewegen een buitengewoon hoogleraarschap te aanvaarden. Hij was in Londen enige tijd lector in het Z. Afrikaans; schreef studies over Z. Afrikaanse letterkunde'. J. Haantjes (1890-1956) was een neerlandicus aan wie inderdaad Zuid-Afrika ter harte ging. Hij was lector Nederlandse taal en letterkunde geweest te Londen (1925-1930) en was vervolgens werkzaam in het christelijk middelbaar onderwijs en (parttime) docent in de didactiek Nederlands aan de nauw met de v u verbonden Mo-opleiding Vrije Leergangen. Hij was in het interbellum redacteur van het christelijke literaire tijdschrift Opwaartsche wegen en De Werkplaats geweest en had inderdaad kennis van de Afrikaanse letterkunde, naar diverse publicaties onder andere in die beide bladen, en een Afrikaans proza (1930) en een Kroniek van Zuid-Afrika (1938) aangaven; 312 hij had ook een populaire biografie van )an van Riebeeck geschreven, Verkenner in koopmansland (1946). De behandeling van het voorstel is even onduidelijk als zijn ontstaan. Op de faculteitsvergadering van Letteren van 13 januari 1950 werd een 'Voorstel-Fokkema inzake uitbreiding van de Faculteit' ingediend; het werd nog diezelfde dag 'in handen gesteld van de sectie Neerlandici ten fine van advies'. Of het voorstel-leerstoel Afrikaanse taal- en letterkunde vanaf het begin daarvan onderdeel was is onbekend, wel duidelijk is dat het in dat kader besproken is. Want in februari 1950 formuleerde de letterkundige prof. dr. Gerrit Kuiper een concept-voorstel, bedoeld om namens de mede-commissieleden A. Goslinga (historicus en decaan van Letteren), J. Wille, K. Fokkema (hoogleraar Fries) en hemzelf, in te dienen bij de faculteitsvergadering. 313 De betrokkenen (ook Waterink met zijn vele Zuid-Afrikaanse connecties was geraadpleegd) waren blijkens Kuipers concept tot de conclusie gekomen, dat 'onderwijs in het Zuidafrikaansch' aan de v u gewenst was 'met het oog op de handhaving van den band tusschen onze Universiteit en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen