De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 1]) - pagina 28

NAAR

DE

TRANSVAAL?

ledige Transvaalse soevereiniteit en Engelse suzereiniteit (toezicht op de buitenlandse betrekkingen) moeizaam verliepen; in de volgende jaren vervulde hij een dergelijk adviseurschap herhaaldelijk. In ieder geval: een reis naar Zuid-Afrika leek Kuyper alleszins lonend en zou in ieder geval zijn positie in de N Z A V vrijwel onaantastbaar maken. Een dergelijk bezoek zou gezien de reisgelegenheden van toen al gauw tenminste vier, vijf maanden vragen. Kennelijk meende Kuyper dat De Standaard en de Vrije Universiteit hem zo lang wel konden missen. Hij kon natuurlijk regelmatig kopij opsturen, en het academisch jaar kende toen een collegevrije periode van vele maanden en begon zeer laat in het jaar. De dagelijkse routine als hoofdredacteur en rector magnificus konden anderen zolang waarnemen. Aan dat reisplan kwam echter een plotseling einde. Kuyper mocht dan de oprichter van de v u zijn, haar boegbeeld en belangrijkste hoogleraar, de baas was hij er niet. Op 10 juni 1881 vergaderde het College van Curatoren van de vu. 4 2 Aan dit gezelschap waren het opzicht over het docentencorps en de bewaking van de kwaliteit van het onderwijs toevertrouwd. Voorzitter was ds. J. W. Felix, een bekend en gerespecteerd orthodox predikant; ook de overige curatoren (mr. A. W. van Beeck Calkoen, dr. A. H. de Hartog, jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman en mr. L. W.C. Keuchenius) waren mannen van gezag. Felix wijst direct na de opening van de vergadering zijn medeleden op het in den laatsten tijd door de dagbladen verbreide gerucht, dat de Rector dr. Kuyper voornemens zoude zijn eene reis te ondernemen naar deTransvaalsche Republiek in Zuid-Africa; en welk gerucht niet is tegengesproken, terwijl uit vertrouwelijke gesprekken niet gebleken is dat de Rector geheel vreemd is aan het ondernemen der bedoelde reis.

Felix was zeker van zijn zaak, al verwoordde hij die in prachtige understatements en andere diplomatieke beleefdheden. En daarom luidden de notulen vervolgens: De Voorzitter acht het wenschelijk den Rector te doen gevoelen dat eene afwezigheid van minstens vier maanden, als voor zoodanige reis noodig is, nadeelig zoude zijn voor het welzijn der Universiteit in haren tegenwoordigen toestand.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen