Bijzondere chemie?! - pagina 34
75 jaar scheikunde aan de Vrije Universiteit
EEN S C H E U R I N G
IN
DE N E D E R L A N D S E
HERVORMDE
KERK
daarop, van n tot 14 januari 1887, werd in Amsterdam een Gereformeerd Congres gehouden. Het doel van het congres was een beweging te bewerkstelligen om de kerken mee te krijgen op de weg van de Doleantie. Kuyper en Rutgers hadden de organisatie van dit congres zo ingericht dat wie aan het congres deelnam, voor de Doleantie moest kiezen. De 1.500 deelnemers werden namelijk pas toegelaten tot het congres als ze vooraf een verklaring ondertekenden waarin stond dat 'het juk van de Synodale Hiƫrarchie (...) afgeworpen [moet] worden door een iegelijk die het Koningschap van Christus over Zijn 19 kerk eert'. Het grootste probleem voor het welslagen van de Doleantie vormde het predikantenkorps. De predikanten hadden zich aan de Hervormde Kerk verbonden en waren voor hun preken, hun werk en hun salaris op de kerkgebouwen, kerkelijke inkomsten en de overheid aangewezen. Aan diegenen onder de predikanten die mee wilden gaan in de Doleantie, kon alleen de offervaardigheid van de gemeenteleden (de kleine luyden) in het vooruitzicht gesteld worden. Het lukte Kuyper niet om alle gereformeerden in de Hervormde Kerk mee te krijgen op de weg van de Doleantie, maar een groot aantal volgelingen, onder wie zestig predikanten, sloot zich bij hem aan. D E G E V O L G E N V A N D E D O L E A N T I E V O O R DE V R I J E UNIVERSITEIT
De Doleantie had ook gevolgen voor de Vrije Universiteit. De 'leiders' van de geschorsten waren drie hoogleraren van de Vrije Universiteit, namelijk Kuyper, Rutgers en De Savornin Lohman. In hun breuk met de Hervormde Kerk waren zij als ambtsdragers van de kerk en niet als hoogleraren opgetreden. Hun felle optreden tegen de Hervormde Kerk had echter ook veel aanhangers van de Vrije Universiteit pijnlijk getroffen. Veel predikanten verlieten de vereniging, waardoor de Vrije Universiteit niet alleen hun contributies derfde maar ook kerkelijke collectes, die een belangrijke bron van inkomsten waren voor de Vrije Universiteit. Door de Doleantie zag de jonge universiteit belangrijke mensen vertrekken, waaronder directeur-secretaris Fabius, directeur Baron van Boetzelaar, president-curator Felix en hoogleraar en medeoprichter Hoedemaker. In het bewogen jaar 1886 en het jaar daarna bleven zij nog in functie, maar in 1888 bedankten zij. De moeilijkheden bij het onderwijs aan de Vrije Universiteit wer-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 301 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 301 Pagina's