De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 1]) - pagina 273

THUIS

EN

VREEMD

In lange rije aanmekaar, Wat flikker in die gragte.

W. E.G. Louw haalde Keets 'Amsterdam' aan, toen hij in maart 1939 aan de letterkundestudenten van de Utrechtse universiteit een voordracht gaf over 'Nederlandse invloeden op de Afrikaanse literatuur'. 193 Misschien had hij ook Keets 'Heimwee' moeten voordragen: 194 Ik verlang naar die land, waar koppie en rand Verrijs van die vlakke veld; Waar die bossie-twyg sy kransies ryg oor die graf van menige held; Naar die land daar ver, waar die skape blèr As hul 's aands naar die kraal toe kom

Heimwee naar huis kende Louw in zijn Amsterdamse jaren 19361939 ook. Hij had dus wat dat betreft best een zijn eigen verzen kunnen voordragen, 'Oktober' bijvoorbeeld:' 95 Die hele, lange dag het hier die wind gewaai [...] Maar in die Boland is dit nou Oktobermaand!

Naast heimwee had hij er eenzaamheid gekend:' 96 Ek het 'n wilde vrees in die skemering oor die verlate en droewe vereensaming.

Maar in diezelfde momenten tussen dag en nacht riepen bij het naken van de ochtend vroeg heel andere ervaringen op:197 Om verruk te luister na reën in die nag: die trae gang van die wind daar buite oor hoë, somerse bome in die tuin;... die slanke toring teen die lig, met weke, vroeë klokkespel...

Amsterdam was een belevenis voor de Afrikaners:' 98

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen