GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bijzondere chemie?! - pagina 185

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijzondere chemie?! - pagina 185

75 jaar scheikunde aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

THEORETISCHE

CHEMIE

problemen. De ontstane situatie zorgde voor veel onbehagen bij beide universiteiten. Er werd besloten de mogelijkheid na te gaan om samen met het m c een rekencentrum op te richten. Het resultaat van dit overleg was de Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam ( s a r a ) . Oorspronkelijk liep het theoretisch-chemisch onderzoek in verschillende richtingen, zoals blijkt uit de promoties in de eerste helft van de jaren zeventig: 'ab initio'-werk, door de promovendus drs. H.B. Jansen, semi-empirisch-werk door drs. C. L. Roos en Hartree-Fock-Slaterwerk (toen ook Xa genoemd) door drs. E. J. Baerends. Dit laatste type onderzoek werd in de jaren zeventig gezichtsbepalend voor de theoretische chemie aan de Vrije Universiteit en is dat gebleven. De animo voor en talenten van Ros op het gebied van management leidden al spoedig tot zijn inschakeling in het bestuurswerk aan de Vrije Universiteit. Zo werd hij decaan van de Subfaculteit Scheikunde en lid van het College van Bestuur. In 1980 zei hij het onderzoek vaarwel en werd Algemeen Directeur van het vu-ziekenhuis. In dezelfde tijd werd de vaste medewerker dr. H.B. Jansen secretaris-beheerder van de Subfaculteit Scheikunde. In 1981 werd Baerends benoemd tot hoogleraar. Hij richtte het onderzoek geheel op de zogenoemde dichtheidsfunctionaaltheorie ( d f t ) . In 1983 werd dr. J.G. Snijders tot vaste medewerker benoemd. Hij was in 1979 bij Ros gepromoveerd op een onderzoek naar relativistische effecten op de chemische binding. Dit was een van de belangrijkste onderzoeksrichtingen voor de groep in de jaren tachtig en negentig. Het belang van de theoretische chemie werd in Nederland onderkend. De algemene voorspelling was dat de theoretische chemie in de laatste decennia van de vorige eeuw grote opgang zou maken. Toch werd de theoretische chemie in de jaren zeventig en tachtig nog vaak gezien als een hobby voor fysisch en mathematisch geïnteresseerde chemici. Het potentiële belang voor de chemie werd wel onderkend, maar er bestond een discrepantie tussen de officieel beleden grote waarde die aan de theoretische chemie gehecht werd en de wat laatdunkende houding die de experimentele 'echte' chemici in de praktijk aannamen, hoewel het omgekeerde ook gold. Er werden vaak vraagtekens gezet bij de 'chemische relevantie' van het werk van de theoretici. Het viel ook niet te ontkennen dat bij veel theoretici de chemie nauwelijks in beeld kwam. Het accent lag namelijk vooral op fysisch geïnspireer-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 301 Pagina's

Bijzondere chemie?! - pagina 185

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 301 Pagina's