Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 190
Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)
centrum voor pedagogisch-didactische onderzoekingen
het volgende incidentje. Een studente steekt haar vinger op en stelt een vraag. Wijngaarden antwoordt en eindigt met de opmerking dat men gewoonlijk eerst gaat staan voordat men een vraag stelt. Veel was nog vanzelfsprekend formeel; als de professor de collegezaal binnen kwam dan gingen we staan en sommigen maakten, meestal halfslachtig, front. Dat was dus anders dan toen ik net professor was: de deur van mijn kamer gaat open, zegt een stoppelige jongeman: ‘Jij bent toch Dirk Bakker?’ Waren er velen in de zaal op woensdagmiddag, op andere dagen waren wij als jaargenoten met zo’n vijftien mensen om de tafel op het podium van de collegezaal geschaard. De hoogleraar G. Wielenga gaf dan college statistiek. Dat was andere koek. Hetzelfde geldt voor de colleges filosofie van de hoogleraren D. Th. Vollenhoven en S. U. Zuidema: inleiding, geschiedenis, systematiek en logica. Dat was zuchten en velen klaagden. In de studie was de verhouding in zwaarte tussen vakken als psychologie en filosofie ver te zoeken. Later vond ik het toch waardevol al die filosofie gehad te hebben. Alle colleges, behalve die van filosofie, fysiologie, psychiatrie en sociologie, vonden plaats in het pi-gebouw aan de Vossiusstraat. Enkele studenten konden als studentassistent aan de slag. Ik was een van hen. Ik nam de plaats in van Arie Oostlander, die in militaire dienst moest en ik werd zo studentassistent bij Wielenga voor het practicum experimentele psychologie. Ik heb genoten en het leverde nog wat geld op ook. Uiteraard moesten er tentamens gedaan worden: het blauwe pak met een wit overhemd aan, zwarte schoenen en stemmige stropdas. ‘Je tentamenkaart niet vergeten’ drukte mevrouw Weevers, de secretaresse van de faculteit, zeg maar de moeder van de faculteit, ons altijd op het hart. Het was dan aanbellen bij de professor thuis, waar mevrouw zelf open deed, de jas aannam en vroeg of je koffie of thee wilde. Eenmaal in de studeerkamer ging je, rechtop, met ongekruiste benen, in een fauteuil zitten. ‘Wilt u een sigaar of een sigaret?’ was het dan en in het laatste geval, ‘een Engelse of Amerikaanse?’ Als je slaagde dan werd dat aangetekend op je kaart: vak, datum en handtekening. Als Zuidema, onder de hanenbalken van zijn huis, zei: ‘U wordt vast een goed psycholoog, mag ik uw kaart even tekenen?’ dan voelde dat zowel goed als beroerd aan. Wat stelde psychologie eigenlijk voor en wat was het eigenlijk? Op die laatste vraag zouden Waterink en Vollenhoven een totaal verschillend antwoord geven; zij konden elkaar wel schieten geloof ik. Toen ik
Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 189 2e proef
189
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's
![Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 190](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/historische-reeks/een-buitengewone-plek-voor-bijzondere-kinderen/2006/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's