Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 202
Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)
centrum voor pedagogisch-didactische onderzoekingen
van Onderwijs en Wetenschappen was voorbij. De vu verdeelde het geld onder belanghebbenden, en dat waren er meer dan alleen die van het Centrum. Enige irritatie was het gevolg, in de hand gewerkt door andere Haagse maatregelen. In rond Hollands gezegd kwam het er op neer dat onderzoekers met hun billen bloot moesten: laat maar eens zien wat je als onderzoeker gepresteerd hebt. De prestaties werden afgelezen van het aantal, de lengte en de kwaliteit van gepubliceerde artikelen. Waren die goed, dan mocht je lid worden van een zogenaamde interuniversitaire onderzoeksschool. Er ontstond een soort zenuwentoestand. Ten eerste omdat een aantal onderzoekers lelijk door de mand viel en ten tweede omdat men, indien gekwalificeerd, soms de keus had uit meer dan één school. In termen van toelatingseisen waren er strenge en minder strenge scholen. Maar het was zeker niet alleen een kwestie van prestige in welke school men terechtkwam. Men koos de school die inhoudelijk het beste bij de eigen researchtraditie paste. Voor de onderzoekers van het Centrum, al sinds langere tijd de neuro’s genoemd, was dat een andere onderzoeksschool (epos; Experimenteel Psychologische Onderzoekschool) dan voor de ontwikkelingspsychologen en pedagogen van de vu en het pi (ised; Institute for the Study of Education and Human Development). De neuro’s, hadden gegronde redenen om te kiezen voor epos vanwege het neuropsychologisch onderzoek van kinderen met dyslexie. Daarbij werd immers gebruik gemaakt van apparatuur waarmee het functioneren van de hersenen in kaart werd gebracht. Het lag geheel in de lijn der verwachting dat zulke apparatuur voortaan zou worden toebedeeld aan onderzoeksscholen met veel leden die een gelijksoortige researchtraditie hadden opgebouwd, epos dus. epos of ised, het leek te gaan om een scheiding der geesten, wat triest genoeg was. Maar het ging om meer. Onafhankelijke commissies namen regelmatig afdelingen van de faculteit, toen vakgroepen geheten, de maat op onderwijs en onderzoek. Wat onderzoek betreft leunde in die tijd de vakgroep Kinder‑ en Jeugdpsychologie, inclusief de research aan het pi, zwaar op de productie van het Centrum (neuropsychologie van het kind). Men zag, begrijpelijk, de bui wel hangen als die neuropsychologie in een andere onderzoeksschool zou belanden dan de rest van het onderzoek van Kinder‑ en Jeugdpsychologie. Nog meer wrijving ontstond toen de vu facultaire zwaartepunten ging formuleren. Eén ervan zou neuropsychologie moeten zijn, waar-
Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 201 2e proef
201
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's
![Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 202](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/historische-reeks/een-buitengewone-plek-voor-bijzondere-kinderen/2006/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's