GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 72

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 72

Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ontstaan van het pi in amsterdam

kinderen en hun ‘gebreken’ De jaarverslagen maken melding van de volgende ‘kindergebreken’: de­bilitas mentis, imbeciliteit, idiotie, psychopathie, criminaliteit, moei­ lijk opvoedbaar, neuropathie, mongolen, epilepsie, juveniele paralyse, ‘hebefrenie’, ‘doofstomheid’, ‘hydrocephalus’, ‘chorea minor’ en congenitale woordblindheid. Daarin zijn grofweg de volgende vier categorieën te onderscheiden. Allereerst de kinderen bij wie een intellectueel tekort op de voorgrond stond. Voorts moeilijk opvoedbaren, kinderen met psychische en neurotische problematiek en tot slot kinderen bij wie leerproblemen op de voorgrond stonden die niet in de eerste plaats te maken hadden met intellectuele capaciteiten. Kinderen met een intellectueel tekort vormden de grootste categorie, zo’n zestig tot zeventig procent kreeg het label debiel, imbeciel of idioot opgeplakt. Zulke kinderen hadden soms ook lichamelijke afwijkingen als verlammingen en spasmen (‘chorea minor’), epilepsie of problemen met spreken. Anderen hadden weer ernstige gedragsmoeilijkheden. Hier ging het erom uit te zoeken welke mogelijkheden een kind nog wel had om zich in de maatschappij staande te houden en op grond daarvan een advies uit te brengen. Een zwakzinnig kind moest niet bekeken worden vanuit wat het niet kon.49 Bij moeilijk opvoedbaren lag volgens Waterink doorgaans de oorzaak niet in het kind zelf maar in falende ouders: ‘Onze ervaring betreffende de patiënten, die we rangschikten onder het hoofdstuk “moeilijk opvoedbaar” leerde ook weer dit jaar dat bij het tot stand komen van de moeilijkheden, die de ouders om advies doen vragen, de causale factor meest bij de ouders zelf ligt. Hetzelfde kan gezegd worden over de zogenaamde “nerveuze kinderen”. Bijna altijd vindt men in de familie-anamnese de nervositas bij één of beide ouders terug, die daardoor minder geschikt zijn om het kind de juiste leiding te geven. Eveneens is disharmonie in het huwelijk dikwijls oorzaak dat het kind bij de opvoeding moeilijkheden gaat geven.’ 50 Het waren kinderen die onhandelbaar waren en zich schuldig maakten aan kleine misdrijven. Vaak betrof het oudere kinderen, die ook nog met puberteitsproblemen te kampen hadden. Een deel van hen was binnengekomen via de kinderrechter. Afhankelijk van de diagnose luidde het advies aan de ouders eerst orde op zaken te stellen in hun eigen huis en een goede omgeving voor het kind te creëren. Daarnaast kregen ze raad over de

Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 71 2e proef

71

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 72

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's