GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 173

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 173

Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

een kwestie van afwegen

172

1986, die in Utrecht was gepromoveerd op gestoorde leesprocessen bij kinderen. Hij kreeg tot taak een polikliniek op te richten voor de behandeling van dyslectische kinderen. Tevens kreeg hij de opdracht klinisch dyslexieonderzoek te verrichten in de residentiële afdeling van het pi. 7 Dat betrof onder andere het nagaan van de effecten van de behandeling. Hij trad in de voetsporen van Bakker door het balansmodel centraal te stellen (zie hoofdstuk 8). Op grond daarvan deed hij onderzoek en ontwikkelingswerk op orthodidactisch terrein. Hij ontwierp met assistenten en medewerkers als M. B. van Dam, A. van der Leij, Jacques Hoek, B. Bleeker en A. M. A. Walraven: leesmethoden, spellingsboekjes, werkboekjes, handleidingen, protocollen voor onderzoek, audiocassettes, computerprogramma’s en videotrainingsbanden. Daarnaast ontwikkelde hij in samenwerking met de technische dienst materiaal voor de behandeling van dyslexie. Zijn mengpanelen voor bijvoorbeeld de flitsbehandeling kwamen zelfs beschikbaar op commerciële basis. 8 Gaandeweg breidde dit onderzoek zich uit naar andere terreinen. Zo promoveerde Pieter Reitsma in 1983 op de bevordering van het schoolse leren en Jan Willem Veerman in 1990 en Tjeerd ten Brink in 1998 op de effecten van de pedologische behandeling. 9 Een ander belangrijk onderzoeksobject werd het sociale competentiemodel ofwel gedragsmodificatie. Anders dan bij dyslexie waar de orthopedagogische hulpverleningspraktijk ontsprong uit het wetenschappelijke werk, was hier de hulpverlening van meet af aan de basis voor theoretische bezinning. Dat begon met het in 1967 opgezette Ambulatorium, voor poliklinische behandeling van kinderen en jongeren. De hulpverlening aan jongeren vormde de basis voor het onderzoek over de vraag hoe ernstig gedragsgestoorde, veelal criminele jeugd, door gedragsmodificatie weer op het rechte spoor gebracht kon worden (zie hoofdstuk 9). Deze beide onderzoeksterreinen stonden vrij los van elkaar. Ze hadden elk hun eigen poliklinieken, onderzoekers, relatie met de universiteit en doelgroepen. Zo was het dyslexieonderzoek vooral gericht op kinderen in de basisschoolleeftijd en gelieerd aan de vakgroep neuropsychologie. Het onderwijs vormde hier het belangrijkste veld van onderzoek. De gedragsmodificatie daarentegen was gericht op oudere jeugd en (semi-)residentiële hulpverlening, terwijl hier juist contacten met de vakgroepen sociale psychologie, ontwikkelingspsychologie en

Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 172 2e proef

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 173

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's