GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 77

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 77

Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ontstaan van het pi in amsterdam

76

tichting. Datzelfde gold voor moeilijk opvoedbaren, die vervolgens in andere tehuizen belandden. De regeringspupillen onder hen bleven wel wat langer, vaak drie tot zes maanden, alhoewel voor hen in rapporten twee maanden waren gereserveerd. Dat was te wijten aan bureaucratische rompslomp waardoor het langer duurde voor ze in een heropvoedingsgesticht terecht kwamen. Degenen die een half jaar tot een jaar bleven waren de ‘wetenschappelijk interessante gevallen’ voor wie men met het oog op therapie een langer verblijf ook wenselijk achtte. Een van die pupillen was een 12-jarige jongen, die door een onderwijzer naar het instituut was verwezen in verband met advies voor een verdere opleiding. Deze jongen was gaandeweg traag geworden op school, schokte met zijn hoofd en schouders, maakte eigenaardige geluiden, zag bij vlagen scheel, was prikkelbaar en kreeg regelmatig driftbuien. In het instituut constateerde men ‘chorea minor’, die al langer moest hebben bestaan en waarvoor men in overleg met de huisarts een rustkuur voorschreef. Daarna namen gaandeweg de verschijnselen in intensiteit af. Waterink verzuchtte hier dat enige kennis bij onderwijzers geen overbodige luxe is. Met dankbaarheid constateerde hij dat de lezingen die het Paedologisch Instituut dat jaar had gehouden voor onderwijzers goed bezocht waren. Ook kwamen er veranderingen in de structuur van het instituut. Dat begon na vertrek van Waterinks zus en de hoofdverpleegster.58 Mej. M. A. A. Veldhorst volgde hen in 1935 op. Zij kreeg echter meer bevoegdheden en werd op aandringen van ’s Heeren Loo tot directrice aangesteld. Waterink, die als een spin in het web van de organisatie zat en zijn zus en de hoofdverpleegster M. van Reenen vermoedelijk redelijk goed kon aansturen, kreeg te maken met een vrouw die gaandeweg haar eigen taken en verantwoordelijkheden wilde veilig stellen. Zij had daarbij het bestuur van ’s Heeren Loo achter zich. Dat stelde een reglement op voor haar functioneren als directrice en een ander reglement dat Waterinks takenpakket regelde. De directrice was verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding en met name de verzorging, huishouding en administratie. Zij ging ook over de benoemingen en ontslagen in deze domeinen. Waterink zou vooral gaan over wetenschappelijk onderzoek en de diagnostiek. De directrice moest zijn aanwijzingen voor de behandeling van kinderen opvolgen. Bij onenigheid tussen beiden diende een aparte commissie uit het bestuur als bemiddelingsinstantie. Haar eigen vakantie regelde de directrice

Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 76 2e proef

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 77

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's