Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 56
Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)
ontstaan van het pi in amsterdam
opname verbleef; hij zou bovendien naar een gewone school kunnen. Bij weer een andere jongen benadrukte Waterink dat hij beter niet in de administratieve sector, die zijn ouders voor hem hadden bepaald, kon doorgaan, maar dat een technisch beroep beter bij de jongen paste. In alle gevallen is de raad opgevolgd met goede resultaten, zo stelde Waterink tevreden vast.21 De jongen van wie de ouders het advies in de wind sloegen, en dat luidde dat hij het beste kon worden opgenomen in de Rudolphstichting, ging het niet goed en Waterink had net gehoord dat hij door de kinderrechter op een tuchtschool zou worden geplaatst.22 Het was woekeren met het geld, ondanks dat in deze jaren, met uitzondering van Waterinks vakanties, steeds het maximum aantal kinderen was opgenomen. Met de exploitatie van het nieuwe onderkomen in de Vossiusstraat in het verschiet was de penningmeester van de vereniging ’s Heeren Loo dan ook uiterst kritisch: Waterink zou die te gunstig voorstellen door zich rijk te rekenen met inkomsten uit verpleeggelden van particulieren en de uitgaven te laag te begroten. Ter geruststelling kon Waterink mededelen dat hij sinds kort ook kinderen accepteerde met een verplegingsduur van meer dan enkele weken. Zo waren al twee kinderen opgenomen voor het tarief van vier gulden per dag die beiden minstens een half jaar zouden blijven. Bij nog een andere jongen was dat ook het plan, maar deze kostte zoveel zorg en inzet van het beperkt aanwezige personeel, dat hij probeerde hem weer weg te krijgen.23 Met diverse gemeenten waren bovendien onderhandelingen gaande over de opname van permanente patiënten. In het nieuwe onderkomen moesten zijns inziens dan ook tien tot vijftien pupillen voor lange tijd opgenomen zijn. Hij tekende daarbij aan: ‘Men moet niet vergeten, dat men in zogenaamde “betere kringen” eerder er toe overgaat een jongen te plaatsen in een “instituut” dan in een “gesticht” ’. Bovendien kreeg Waterink verzoeken van ouders van door hem onderzochte kinderen om hun kind op het Paedologisch Instituut te houden totdat er elders een plek vrij kwam. Zo schreef een vader: ‘Intusschen zoude ik nog gaarne vernemen of mijn zoon eventueel na beëindiging van het onderzoek onder Uwe hoede zou kunnen blijven tot de opname in de inrichting, die U voor hem het meest gewenscht zult achten.’ En voegde Waterink eraan toe: ‘Het is duidelijk dat in dergelijke gevallen de observatie er waarlijk niet zoo precies op aankomt, en wanneer in zulk een geval mijn advies luidt, dat de jongen bij ons moet blijven, ook dan, dit is evident, blijft hij.’ 24
Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 55 2e proef
55
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's