GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 56

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 56

Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

eredoctoraten

émile g. léonard (1955) In 1955 werd slechts één eredoctoraat uitgereikt. Opmerkelijk, want dit jubileumjaar (de vu bestond 75 jaar) had toch alle aanleiding kunnen zijn om met meerdere kandidaten op de proppen te komen. Dat was ook wel gebeurd. Naast kerkhistoricus D. Nauta, die zijn Franse ambtgenoot Emile Léonard (1891-1961) voordroeg, waren de medisch historicus G. A. Lindeboom en oudtestamenticus G. Ch. Aalders op de bres gesprongen voor respectievelijk Paul Tournier en Douglas Johnson. Tournier was een Zwitserse arts, die de geneeskunde vanuit zijn christelijk geloof praktiseerde. Tournier bezag de mens als schepsel Gods en beschouwde lichaam, ziel en geest als eenheid. Douglas Johnson was decennialang secretaris geweest van het Intervarsity Fellowship of Evangelical Unions en kan veeleer worden beschouwd als een evangelisch dan een gereformeerd theoloog. Beide kandidaten werden, ook na herhaalde stemming, door de senaat afgewezen. De kerkhistoricus Maarten Aalders veronderstelt in zijn studie 125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit dat de kandidaten vermoedelijk te weinig reformatorisch en te fundamentalistisch in hun schriftbeschouwing waren. Zodoende werd alleen aan Léonard de doctorsbul overhandigd. Bij de Franse historicus kende de senaat geen aarzeling. Emile Léonard was van onverdachte huize. Hij had, na al enige bekendheid te hebben verworven met een beknopte overzichtsgeschiedenis van Normandië, naam gemaakt als historicus van het Franse protestantisme. In 1955 publiceerde Léonard met Le protestant français een gedegen overzicht van dat deel van Frankrijk dat zeker in de zestiende en zeventiende eeuw gebukt ging onder het rooms-katholieke Frankrijk – ofschoon Calvijns wieg in Noord-Frankrijk had gestaan. Dat Léonard meer was dan een historicus van de eigen gezindte bewees hij door nog datzelfde jaar (1955) Remarques sur les “sectes” te publiceren. Niet alleen religieuze geschiedenis had zijn hart. Ook de krijgsgeschiedenis boeide hem, zo bleek enkele jaren nadat hij was bekroond aan de Vrije Universiteit. In 1958 boog hij zich over de problemen van het leger in de achttiende eeuw. Brede interesse kon Léonard niet worden ontzegd. Nochtans ontving hij het eredoctoraat als historicus van het protestantisme. En dat, terwijl zijn grote werk nog moest volgen. Tussen 1961 en 1964 publiceerde Léonard zijn magnum opus: een

55

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 56

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's