GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 113

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 113

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

een grote broek aantrekken

112

derschap, voorts ook humaniteit en solidariteit, zonder dat hij aan deze begrippen wezenlijke invulling gaf. Kuypers finale benadering was weliswaar toegespitst op menselijk handelen (‘Ieder voert een beleid’), maar veronachtzaamde de politiek-sociale en culturele context waarin de actor zijn doelen en middelen koos.30 Ook aan de praxeologie van Brasz lag de opvatting ten grondslag dat de wetenschap, i.c. de bestuurskunde, moest bijdragen aan de verbetering van het menselijk handelen. Het openbaar bestuur moest er voor de bewoners zijn; het burgerschap moest zijn doortrokken van menselijke waardigheid. De praxeologie was uitdrukkelijk een normatieve theorie: Brasz wilde idealen verwerkelijken; empirisch-analytische wetenschapsbeoefening wees hij af. Die reduceerde de werkelijkheid tot het waarneembare, tot empirische begrippen, terwijl er volgens Brasz ook ‘indexiële begrippen’ bestonden die met onderliggende denkpatronen correspondeerden. Aldus probeerde Brasz een brug te slaan tussen empirisch waarneembare feiten en menselijke waarden c.q. betekenissen, daarmee de praxeologie tevens tot een geesteswetenschap makend, zij het met een nogal ongrijpbare status. De levensbeschouwelijke grondslag van de praxeologie was evenmin eenduidig. Zeker, Brasz’ oogmerk de menselijke waardigheid te dienen was bijbels geïnspireerd. Deze kwalificatie wilde hij echter niet expliciet aan zijn praxeologie verbinden. ‘Vanuit niet als christelijk aangeduide principes gezien,’ gaf Brasz te kennen, ‘moet een methodenleer van de bestuurskunde ook aanvaardbaar zijn.’31 De normativiteit van de praxeologie was dus flexibel, wat Brasz de bestuurskundigen aan de vu eens deed omschrijven als ‘een ploegje loodgieters die een ratjetoe van begrippen en problemen onderhanden blijken te hebben, zich niets aantrekken van allerlei academische (en dus kunstmatige) wetenschapsgrenzen, maar de ingewikkelde praktijk zo doeltreffend mogelijk onderhanden hebben.’ Van eenzijdig idealisme zei Brasz niets te moeten hebben; de praktijk van alledag stond hem even prominent op het netvlies. ‘Onderzoek is agogie,’ aldus Brasz, ‘wederkerig leren hoe een weg te vinden om de wereld voor teruggang te behoeden of te verbeteren.’32 Kuypers’ doelmiddelmethode noch Brasz’ praxeologie was waardevrije wetenschap. Het evangelische begrip van goed rentmeesterschap klonk er in door, zij het gedempt en op uiteenlopende toonhoogte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 113

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's