GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 156

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 156

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

onderzoek naar opbouwwerk

met evenveel recht verwijten dat van ‘normatieve’ wetenschapsbeoefening, integraal en fundamenteel, evenmin sprake was. Zeker, binnen de swi-afdelingen sociologie en niet-westerse gebieden waren respectievelijk ‘groepen onder druk’ en ‘de verre naaste’ onderzoeksobjecten, zijnde uitingen van evangelische compassie met sociaal zwakkeren. Voorts klonk het bijbelse rentmeesterschapbeginsel door in Kuypers’ doelmiddeltheorie en Brasz’ praxeologie die de wetenschappelijke bases vormden van respectievelijk het politicologische en bestuurskundige onderzoek.36 Een samenhangend en subfaculteitsbreed onderzoeksprogramma met interdisciplinaire samenwerkingsverbanden, dat in 1964 de reden was geweest tot oprichting van het swi, was echter niet gerealiseerd. Toch werd ook in de jaren zeventig, op vooral individuele basis, wel degelijk belangwekkend onderzoek gedaan. Onder de noemer ‘sociologie van de hulpverlening’, inmiddels een zelfstandige swi-afdeling, evenals mt en bedrijfssociologie, startte Gert Leene in 1971 een groot onderzoek naar een opbouwwerkproject in Helmond. Leene werd bijgestaan door student-assistent Theo Schuyt, terwijl een aantal doctoraalstudenten als enquêteur of deelrapporteur meewerkte. De slotsom van het onderzoek was dat het opbouwwerk zich maar moeilijk liet vangen in termen van óf macht óf hulp, zoals leermeester Van den Berg destijds in zijn proefschrift had geponeerd. Macht beperkte gedragsalternatieven, had een convergerende functie; hulp verruimde ze, divergeerde ze. Nu verwachtte het openbaar bestuur doorgaans dat het opbouwwerk duidelijke keuzes maakte, dus het aantal beleidsalternatieven zo veel mogelijk beperkte. De burgerij daarentegen wilde, in al haar gevarieerdheid, vaak zoveel mogelijk keuzes hebben en was dus een actor met een divergerende rol. Op dit glibberige snijvlak van macht en hulp, van convergentie en divergentie, moest het opbouwwerk zich staande zien te houden, ervoor wakend dat de hulpverlener tussen tegenstrijdige belangen klem kwam te zitten.37 Leene verrichtte zijn onderzoek in een periode dat de steven van het welzijnsbeleid fors werd gewend, onder meer door toedoen van de in 1974 verschenen dissertatie van Bram Peper, Vorming van welzijnsbeleid: evolutie en evaluatie van het opbouwwerk. Peper, wiens studie de tijdgeest van inspraak, participatie en medezeggenschap ademde, rekende af met het vaak langs levensbeschouwelijke lijnen georganiseerde particulier initiatief. Ook nam de Rotterdamse socioloog

155

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 156

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's