Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 227

sterk of zwak?

226

ten volgden de eerste twee jaren een uniform programma, om vervolgens te kiezen voor de ca-specialisatie ‘Religieuze en politieke antropologie’ of de snws-specialisatie ‘Rurale en urbane transformaties en ontwikkelingsbeleid’. In de verkorte opleiding maakten de studenten al in hun eerste jaar een keuze, en deden ze geen stage of leeronderzoek.30 Dit laatste was de vakgroep in 1993 euvel geduid door een onderwijsvisitatiecommissie van de Vereniging van samenwerkende Nederlandse universiteiten (vsnu), onder voorzitterschap van de Leidse antropoloog André Köbben. Was ‘veldwerk’ niet juist het hart van de opleiding? Dat deeltijdstudenten, door hun werkkring, hier geen tijd voor hadden wuifde de visitatiecommissie weg. Waarom zou bijvoorbeeld een lerares haar schoolklas niet als onderzoeksobject kunnen nemen? Ook het argument dat de meeste afgestudeerden toch geen onderzoeker werden overtuigde de commissie niet. ‘Dit roept de vraag op,’ aldus haar rapport, ‘tot hoe ver men kan gaan met de aanpassing van een wetenschappelijke opleiding aan de loopbaan van de afgestudeerden.’31 Vér, reageerde André Droogers, sinds 1988 als hoogleraar religieuze antropologie werkzaam, maar als medewerker van het Instituut voor godsdienstwetenschap al veel langer aan de vu verbonden. Droogers was in 1974, bij Herman Schulte Nordholt, cum laude gepromoveerd op een veldwerkstudie naar jongensinitiatie bij de Wagenia, een kleine vissersstam in Congo. In de eerste helft van de jaren tachtig verbleef Droogers in Brazilië. Hij was er als docent verbonden aan de theologische faculteit van de lutherse kerk in São Leopoldo en deed onderzoek naar volksreligiositeit. In 1985 keerde Droogers naar Nederland terug; hij trad opnieuw in dienst van het Instituut voor godsdienstwetenschap, in welke hoedanigheid hij betrokken raakte bij het onderzoeksprogramma ‘Religie, macht en ontwikkeling’ van de vakgroep culturele antropologie/niet-westerse sociologie.32 Wilde de vakgroep overleven, reageerde Droogers in november 1993 op het rapport van de visitatiecommissie-Köbben, dan diende eindelijk eens de harde realiteit onder ogen te worden gezien dat studenten werden opgeleid voor een beroep dat ze waarschijnlijk nooit zouden uitoefenen. De statistieken wezen uit, al jarenlang, dat de meeste alumni banen bekleedden die weinig met hun opleiding te maken hadden. Wat was dan nog het nut van stages en leeronderzoeken? ‘Stem het onderwijs af op de arbeidsmarkt,’ riep Droogers op,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen