GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 59

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 59

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

kafka in het nederlandse bestuursapparaat

58

leven directeur van het Algemeen Diaconaal Bureau van de gereformeerde kerken, beleefde de gereformeerde gezindte het sluitstuk van haar emancipatie. Dit uitte zich onder meer in een sterke vermindering van de interne integratie, desintegratie van instituten en verlies van harmonie van normen en waarden. Het proces hoefde echter niet noodzakelijkerwijs tot het uiteenvallen van de gereformeerde groep als zodanig te lijden. ‘Pluriformiteit in eigen kring’ kon deelgroepen of richtingen bijeenhouden, terwijl de positie van godsdienst en kerk ook afhankelijk was van toekomstige, nog onbekende maatschappelijke ontwikkelingen.15

kafka in het nederlandse bestuursapparaat Van het onderzoek dat de swi-afdeling bestuurskunde wilde verrichten waren de contouren twee jaar vóór het in 1966 opgestelde vu-ontwikkelingsplan al duidelijk. Brasz had ze geschetst in zijn rede Zonder vorm van proces? waarmee hij in november 1964 zijn hoogleraarschap in de bestuurswetenschappen aanvaardde. In Nederland werd de verhouding tussen bestuur en bestuurden volgens Brasz gekenmerkt door een grote mate van gemeenzaamheid (‘proximiteit’). Dit was een groot goed, en tegelijkertijd een groeiend gevaar. De informele verhouding tussen overheid en onderdaan verstond zich immers slecht met regelgeving, aldus Brasz, wat gezien de steeds groter wordende omvang en invloed van het bestuursapparaat een bedenkelijke situatie was. Vlotheid en soepelheid waren belangrijke bestuurlijke waarden, maar hoe omvangrijker de organisatie, des te groter de kans op fouten – op crises. En dan was meer nodig dan een goedmoedige Bromsnor-Swiebertje-verhouding. Daar kwam bij (Kuypers had het vier jaar eerder in zijn oratie ook ter sprake gebracht) dat het bestuursapparaat steeds dieper doordrong in politiek en maatschappij. Anders gezegd: het democratisch gehalte van het Nederlandse bestel hing steeds nauwer samen met de democratische instelling en werkwijze van het openbaar bestuur. Stelselmatige waarneming en beschrijving van de werking van het overheidsapparaat was daarom eerste vereiste van het bestuurskundige onderzoek, meende Brasz, gevolgd door interpretatie en analyse, met als leidraad de vraag naar autoriteit en legitimiteit: wie was verantwoordelijk voor wat en op grond waarvan?16

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 59

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's