Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 74

rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicM tot aangezicht; nu ken ik ten deele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben." Maar wetende dat zij, naar Gods wil nu niet verder kunnen zien dan in een spiegel, trachten zij toch, juist omdat mj verlangen naar de volmaakte aanschouwing, reeds hier van het afschijnsel van Gods heerlijkheid in Zijne werken zooveel op te vangen als hun mogelijk is. En veel kan er hier reeds gezien worden. Want diezelfde apostel getuigt het: ,Zijne onzienlijke dingen, dat is Zijne goddelijke eigenschappen, worden van de schepping der wereld aan uit de schepselen verstaan en doorzien, beide zijne eeuwige kracht en goddelijkheid" ^). Tracht daarom, mijne vrienden, naar die kennis in al uwe studie, niet door te vergeestelijken, neen, weest reëel, zeer reëel, zoo reëel als Gods Woord zelf is. Acht niets gering in uwe wetenschap. Een enkele dauwdrop weerkaatst den geheelen hemel, en een enkel woord uit de taal, eene enkele gedachte in 't menschelijk brein, een enkel feit uit de geschiedenis in 't rechte licht beschouwd, predikt luide Gods eeuwige kracht. Staat gij aan een klein, klein beekske, laat uwe gedachten voortgaan van het beekske tot de beek, van de beek tot de rivier, van de rivier tot den stroom, van den stroom tot den oceaan, maar keert dan tot het beekske terug, want den oceaan kunt gij niet omvatten. Laat in dezen voorhof voor het heilige niets voor U te klein zijn, beschouwt het alles opmerkzaam, laat het alles slechts uw verlangen vermeerderen naar die stonde, waarop God wonderbaarlijk zal zijn in hen die gelooven. Hebt de wetenschap lief en hebt liefde ook in uwe wetenschap, want de liefde is uit God en keert tot God, de fontein van alle zaligheid. En eindelijk, mijne vrienden, hoe komt gij tot die liefde ? Waant niet, dat zij van nature in uw harte woont en dat gij haar slechts hebt te kweeken. Zekerlijk God heeft de eeuwigheid in onze harten gelegd en de zucht tot onderzoek is der menschelijke natuur eigen. Maar ook van ons geldt van nature het woord der Schrift: ,dat wij. God kennende. Hem als God niet hebben verheerlijkt of gedankt, als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen en het schepsel geëerd en gediend hebben boven den Schepper, die te prijzen is in der eeuwigheid" ^). Heeft de kennis van uw eigen hart het U nog niet geleerd, dat ook gij besloten zijt in dezen regel: , E r is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt?" ^). En kent gij 1) Bom. 1 : 20. ') Bom. I, 21 en 25. =) Bom. III, Ps. 14.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen