Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 73

IXXI

bruiken, want de weg der zaligheid loopt naast en evenwijdig met den weg der wetenschap en zij kruisen of ontmoeten elkander nergens. Maar gij beseft het niet hoe in dit dualisme uw bijbei en uwe wetenschap beiden te gronde gaan; gij merkt het niet hoe gij Gods eere krenkt en feitelijk andere goden stelt nevens Hem, en verloochent dengenen, die volmaakt is in wetenschappen ^). Wilt gij, mijne heeren, dezen dwaalweg vermijden, laat dan van den beginne af Gods Woord uwen eenigen regel zijn ook bij de beoefening der wetenschap; streeft er naar om al uwe studie in 't licht van dat Woord te beschouwen, gewent er u aan alle voorwerp van uwe studie, 't zij dan de taal, 't zij het recht, 't zij de geschiedenis, 't zij de natuur uit het oogpunt der kennisse Gods te beschouwen. De eerste vraag in den catechismus van Calvyn luidt: Wat is het hoofddoel van het menscKelijke leven? En het antwoord is: „God te kennen", welk antwoord u immers herinnert het woord van Christus in zijn hoogepriesterlijk gebed: ,En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den eenigen waarachtigen God en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt." ^) De kennisse Gods, zietdaar de band tusschen de wetenschap en de godzaligheid. Zoo ge dien band door genade moogt vasthouden, behoeft ge geen valsch dualisme te duchten, en ook geene valsche mystiek, een tweede klip waarop een' vroom gemoed zoo licht kan stranden. De valsche mystiek acht de wetenschap gering; niet God uit Zijn woord en uit Zijne werken te kennen, maar rechtstreeks met Hem vereenigd te zijn door innerlijke aanschouvnng, dat is haar doel; zij wil vooruit loopen op hetgeen de eeuwige zaligheid voor de geloovigen hier namaals zijn zal en kiest daartoe hare middelen, die niet zijn naar Gods woord en dus niet naar Zijnen wil. O voorzeker, dat mystieke verlangen naar de aanschouwing Gods, het woont in 't hart van alle Gods kinderen. Maar zij weten, dat zij hier nog staan in den voorhof; zij onderwerpen zich aan 't woord des Heeren ,de geopenbaarde dingen zijn voor ons en onze kinderen" ^) „en het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen" ^). Daarom zeggen zij met Job ^): ,En als zij na mijne huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vleesch God aanschouwen; denwelken ik voor mij aanschouwen zal, en mijne oogen zien zullen en niet een vreemde; mijne nieren verlangen zeer in mijnen schoot" en met Paulus belijden zij: ,vnj zien nu door eenen spiegel in eene duistere ') ') =) ') ^)

Job 37 ; 16. Joh. 17:3. Deut. 29 : 29. 1 Joh. 3 : 2. Job 19, 26 : 27.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen