Tiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 18

XVI

voor 1889 in de herinnering dient te worden teruggeroepen. En dan hebben wij geen schitterende feiten te vermelden. Eer geleek dit jaar op een stil voortstroomende rivier, die weinig stoornis op haar weg ontmoet, maar ook weinig merkwaardige gezichtspunten oplevert. De arbeid ging rustig voort. Het kader van Bestuurderen en Hoogleeraren bleef ongeschonden, met uitzondering van het verlies, dat we leden door het heengaan van prof. De Savornin Lohman — een verlies, dat, vooral met het oog op de schaarschte der mannen, groot was, doch waarbij van den anderen kant de troost niet gering is, dat het een onzer mannen was, die tot het gewichtig ambt van 's Konings minister werd geroepen. Zoo weet de Heere genade en eere te geven. Niet weinig bemoedigend, dunkt ons^ is dit feit voor die zwakkere geesten, die bij ons wel hunne opleiding zouden wenschen te ontvangen, ware het niet, dat (zooals zij vreezen) de maatschappelijke vooruitzichten er door verminderd werden. „Die Mij eert, zal Ik eeren", spreekt de Heere. Die uit gehoorzaamheid aan Hem zich bij ons voegt, zal niet beschaamd uitkomen. De Heere heeft nog nimmer het vertrouwen zijner kleinen beschaamd. In Curatorium ^) noch Directorium kwam eenige, verandering. Allen bleven in het leven gespaard en met lust en opgewektheid werkzaam, naar de mate der krachten hun geschonken. De voorgenomen uitbreiding, om n.l. ook vanwege de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag het gymnasiaal onderwijs ter hand te nemen, kwam evenwel vooralsnog niet tot stand. Na rijp overleg werd besloten, dat het beter was, dat deze zoo gewichtige tak van onderwijs nog niet wierd vastgekoppeld aan de Vrije Universiteit. Bij het vooroordeel, dat nog bij sommigen mocht bestaan tegen de Vrije Universiteit, zou deze verbinding allicht den indruk geven (hoe ongemotiveerd dan ook), dat nu ook iedere discipel van het Gereformeerd gymnasium gehouden was te gaan studeeren aan de Vrije Universiteit. Daar dit nu allerminst het geval is, en om allen verkeerden schijn te verwijderen, hebben Directeuren prof. Woltjer (die het bezielende element van het Gymnasium is) verzocht, pogingen in het werk te stellen, een afzonderlijk bestuur voor het gymnasium te vinden, met een afzonderlijk Curatorium. Dit is hem door Gods goedheid ook mogen gelukken, en, boven alle verwachting, mocht reeds in September 1.1. het gymnasium geopend worden, met een eerste klasse van 25 leerlingen. Directeuren der Vereeniging voor Hooger Onderwijs vonden echter vrijmoedigheid een geldelijken steun toe te zeggen — althans voor het ') Een groote slag trof het curatorium in April 1890 door het heengaan van Dr. W. V. d. Bergh.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen