GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Elfde Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 37

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXV

de mannen der Vrije Universiteit. Ook zij nemen tegenover deze quaestie een eigen standpunt in en gaan noch met de „groote Protestantsche partij", ditmaal door Mr. Levy aangevoerd, noch met de Radicalen mede. Over dit standpunt nu leverde Prof. Kuyper vervolgens in het referaat zijn beschouwingen. Protesteerende tegen een uitdrukking van Prof. Tiele in een referaat over dezelfde zaak, deze nl.: „Aan namen hecht ik niet veel", en een kort en krachtig pleidooi leverend voor waarheid in de taal, ging de hoogleer aar over tot het voeren van een principieel debat, en wel door den zin en de beteekenis vast te stellen van wat een faculteit zij, wat een theologische faculteit en wat de publieke universiteit, ten onzent. ^t^^^: Wat men historisch onder het woord faculteit verstaan móét, is niet twijfelachtig; het moet genomen in den zin vrai bevoegdheid om zeker vak van studie publiek te doceeren. Genomen naar haar historischen oorsprong zou men dus, de faculteit kunnen omschrijven als een gilde van geleerde mannen, die het recht bezaten om collegialiter, d. i. saam, eenzelfde vak van wetenschap te doceeren en daarin graden te verleenen. Dat in de faculteit alleen de leeraren van één bepaald vak van studie waren opgenomen, had weer tengevolge, dat de leden der faculteit in solidaire gemeenschap doceerden, saam eenzelfde wetenschap 'onderwezen, en alzoo onderling voor elkanders onderwijs aansprakelijk waren. Eenheid van beginsel was van het verleden der facultas dus onafscheidelijk. De idee der faculteit wordt echter vervalscht, als men haar, evenals de universiteit, als instelling voor de beoefening der loetenschap voorstelt. Een faculteit studeert niet en ontleent haar recht van bestaan in het minst niet aan de eischen der wetenschap, maar aan de eischen van het practische leven. Nog geldt en gold ook voortijds de formule: de faculteit als zoodanig studeert niet, maar doceert en gradueert alleen. Wat nu de theologische faculteit aangaat, hiervan staat vast, dat er nooit een faculteit van godsdienstwetenschappen onder verstaan kan worden. Wil ze haar naam naar waarheid dragen, dan moet ze beantwoorden aan de volgende eischen: Ie. haar doel moet zijn, niet om aan eenige geleerden de gelegenheid tot onbezorgde studie te bieden, maar om te doceeren en te gradueeren; 2e. ze moet een vereeniging zijn van mannen, die niet elk op eigen risico doceeren, maar saam doceeren als faculteit, evenals ze saam als faculteit examineeren en gradueeren; 3e. de inhoud van wat ze doceeren moet niet zijn , de godsdienst", noch ook ,God zelf", maar de geopenbaarde kennisse Gods; en wel, ter onderscheiding van de philosophic, die elders thuis hoort, die kennisse Gods, die geopenbaard is op bovennatuurlijke wijze; 4e.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Jaarboeken | 157 Pagina's

Elfde Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 37

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Jaarboeken | 157 Pagina's