Dertiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 43

XLI

vereischt. Ik ga echter stilzwijgend voorbij de betrekking van Hoogleeraar bij de openbare universiteiten en die van gequalifi«eerden Collecteur bij de Staatsloterij, niet omdat daarvoor een rijksbul noodig is, maar omdat die beide betrekkingen door kweekelingen onzer Universiteit toch niet zouden mogen worden bekleed! Een belangrijke quaestie is het, of advocaten kunnen volstaan met de overlegging van een bul, afgegeven door onze Hoogeschool. I k meen van wel, doch Mr. de Pinto heeft het betwist; te eeniger tijd zal deze quaestie door den Hoogen Raad moeten worden Jjeslist. Daar is dus, gelijk men ziet, ook voor de jongelieden die aan •onze Hoogeschool studeeren nog wel gelegenlieid om eene betrekking te bekleeden. Maar het valt niet te ontkennen, dat de toegang voor vele andere betrekkingen, bepaaldelijk die tot de magistratuur, tot de rechtehjke macht, voor hen is gesloten, en de vraag is nu, in hoever deze belemmering onoverkomelijk is. Dan is reeds terstond op te merken, dat bij de wet de studie aan eene openbare universiteit niet als voorwaarde gesteld wordt om te worden toegelaten tot de examens, die aan de uitreiking van €en doctoralen bul moeten voorafgaan. Onze studenten kunnen derhalve, ook zonder eene openbare universiteit bezocht te hebben, zich tot het afleggen van de noodige examens bij de Hoogleeraren van zulk eene universiteit aanmelden. Dat daartegen geen principieel bezwaar kan bestaan, zou nauwelijks behoeven te worden •opgemerkt, wanneer lïiet het tegendeel ware beweerd in een door een zoogenaamden „rechtsgeleerde" uitgegeven geschrift. De examinatoi'en in de rechtsgeleerde faculteit doen nimmer, en kunnen ook moeilijk onderzoek doen naar de hoogere beginselen, waarvan men op rechtsgebied uitgaat; zij onderzoeken alleen of bij den •examinandus de kennis van zekere feiten en wetsbepalingen bestaat, •die voor het bekleeden van zekere betrekkingen noodig geacht wordt; nooit komt het voor, dat bij het afnemen van het examen men kan bespeuren, welke richting hetzij de examinator, hetzij de examinandus is toegedaan; alleen bij het verdedigen van stellingen of dissertaties kan dat voor den dag komen; doch daarbij wordt, uit den aard der zaak, volle vrijheid gelaten; zoodat aan een •onzer openbare universiteiten een kweekeling onzer V . U. met •den hoogsten graad is gepromoveerd, na verdediging tegen een harer hoogleeraren van het leerstuk dat de Koning regeert bij de •Gratie Gods. Het is intusschen niet te ontkennen, dat een examen, afgenomen door hoogleeraren wier lessen men niet gevolgd heeft, eigenaar•dige moeilijkheden oplevert. Er zijn studenten die ze afgelegd hebben zonder colleges van hoogleeraren aan openbare universiteiten te bezoeken, en voor hem die zich ernstig toelegt op de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen