GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Achttiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 27

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ifon men thans met een gevoel van blijdschap den tocht naar de Maasstad ondernemen, want de pijnlijke worsteling voor de zuiverheid onzer beginselen was nu achter den rug. Ook door die worsteling was het besef van den ernst van onzen arbeid opnieuw verlevendigd, en het verlangen ontstaan, om nu weer kalm en rustig voort te werken aan de schoone taak, die onze Vereeniging in de kracht des Heeren ondernam; een taak, die reeds veel inspanning vorderde, maar die tot afwerking nog zooveel meer vragen zal. Van die begeerte sprak ook de agenda voor deze Jaarvergadering, die volkomen strookte met het verlangen, dat leefde in ons. Maar nog verder gingen de gedachten terug. Immers, ook in 1891 waren wij te Rotterdam saam geweest, en toen, evenals nu, daar aangekomen zóó uit een warmen politieken strijd, die met kracht gevoerd en met toewijding gestreden was. Het was toen, dat de mannen van Ongeloof en Revolutie er in geslaagd waren, het Kabinet-Mackay te doen vallen, en de verslaggever van die dagen begon zijn mededeelingen over onzen Calvinistischen landdag met de woorden: „Geslagen over heel de linie" . . . maar niet ontmoedigd. Thans waren we niet geslagen over heel de linie. Integendeel, de Antirevolutionaire partij kwam met het ónbezoedelde vaandel fier wapperend uit den strijd en droeg een niet onbeteekenend aantal zetels, op den tegenstander veroverd, als rijke buit mee. Maar hoe dapper en hoe met succes ook gestreden was, het schoone doel was niet bereikt; en dat onze mannen broeders daarover min of meer teleurstelling gevoelden, is begrijpelijk. Doch was men in 1891 geslagen maar niet ontmoedigd, na de stembus van 1897 was er evenmin van ontmoediging sprake, en ziende op den arbeid die hun wacht in de toekomst, waren onze vrienden en vriendinnen hoopvol en blijmoedig uit alle oorden van ons land samengekomen, teneinde het jaarfeest onzer Vereeniging te vieren. Voor de nieuwe taak zagen ze om hulpe op naar de bergen, vanwaar de hulpe komen zal; en het was daartoe dat zich aan den avond van "Woensdag een breede schare verzamelde in de Nieuwe Westerkerk, tot bijwoning van de URE DES GEBEDS, waarin als voorganger optrad Dr. H. II. Kuyper uit Leeuwarden. Te 7 ure betrad Dr, H. H. Kuyper den kansel. Nadat de samenkomst met het zingen van Ps. 113 : 7 en het lezen van Rich. 7 : 1—18 geopend was, wees de spreker er op, hoe de Vrije Universiteit, blijkeBS het woord van haar stichter bij de oprichting gesproken, vrucht was van de gebedsworsteling van Gods volk en daarom in haar strijd met het ongeloof alleen staande kon \

iiliiiii

'mm

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898

Jaarboeken | 197 Pagina's

Achttiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 27

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898

Jaarboeken | 197 Pagina's