GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Achttiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 43

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

. Er zijn menschen, die meer in dit deel lezen dan er in staat, en anderen die er minder in zien dan het bevat. Allereerst houdt spreker zich bezig met hen, die er meer in lezen, dan er in staat. Dat zijn de lieden, die de opvatting huldigen, als sprak dit artikel van de roeping der Overheid met betrekking tot de ketterij en de ketters. Dat is een misverstand 5 doch, dit misverstand is begrijpelijk. Het denkbeeld van kettervervolging was aan de eeuw der Hervorming zeker niet vreemd, en in de Westminster-confessie van 1646, die de meest verspreide Gereformeerde confessie is, wordt dan ook wel degelijk gezegd, dat dé Overheid de roeping heeft, alle godslastering en ketterij te onderdrukken, desnoods met geweld. Diezelfde gedachte verbindt men nu ook aan ons artikel 36, hoewel ten onrechte. Wel dacht men zóó in de 16de en 17de eeuw; en ook de Gereformeerden deelden die opvatting. Zij keurden nooit vervolging als zoodanig af, zelfs niet op het oogenblik dat die tegen eigen geestverwanten gericht was. Een sterk bewijs daarvan leverden de Pransche Gereformeerden in de 16de eeuw. Het Pransche Parlement namelijk overwoog in 1559 de vraag, of men ketters mocht en moest dooden. Het verdroot velen parlementsleden, nog langer menschen te vervolgen, die als ordeUjke en vredelievende burgers bekend stonden. Om nu licht in deze quaestie te ontvangen, meenden verschillende parlementsleden niet beter te kunnen doen, dan in het geheim het advies te vragen van de Pransche Gereformeerden, die zelf onder de vervolging te lijden hadden en wendden zich daarom tot Prangois de Morel, den Gereformeerden predikant, met verzoek, hun argumenten uit de Heilige Schrift tegen zulke kettervervolging te verschaffen. En wat antwoordde De Morel? Wel, dat hij den heeren zulke argumenten niet kon geven, daar hij de vervolging op zich zelve alleszins Schriftuurlijk achtte, en de Gereformeerden een toestand van losbandigheid, waarin op godsdienstig gebied ieder maar alles zou durven zeggen, zeker niet zoo verkieslijk achtten boven de tyrannie, aan wier druk zij thans waren prijs gegeven. Ook de opstellers onzer belijdenis waren het met de kettervervolging eens. Zij keurden haar volstrekt niet af; wel gaven zij meer dan eens te kennen, dat de verkeerde menschen werden vervolgd. Toch werd kettervervolging niet in onze confessie geschreven. Men meent' het o. a. ook daarom, wijl er sprake is van valschen godsdienst.' Maar „godsdienst" beteekende in de dagen toen de confessie werd opgesteld, heel iets anders, dan men er nu doorgaans onder verstaat. Nu spreekt men gewoonlijk van „godsdienst," als vroomheid, als religie, als iets inwendigs. Maar dat werd er toen niet onder verstaan. Men had gansch iets anders op het oog: den dienst van God, datgene, wat wij eeredienst zouden noemen. Dit blijkt dan ook duidelijk uit den door onze Gereformeerde kerken vastgestelden Pranschen tekst der Confessie, waar voor het woord godsdienst niet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898

Jaarboeken | 197 Pagina's

Achttiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 43

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898

Jaarboeken | 197 Pagina's