Dertigste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 23
Dat God de Heilige is, en deze heilige God, als Schepper van' hemel en aarde, oiok in volstrekten zin is de Heere, h e t is ons geopenbaard in h e t Wo.ord. E n evenzoo is h e t ons geopenbaard in h e t Woord, d a t wij dien heiKgen Heere niet maar alleen' in h e t hemelsch-eeuwige, maar Ojok in h e t tijdelijk-aardschei hebben te dienen. Maar niet alle Sohriftb'ezitters zien er d a t in, zien het er m'et het oog hunner ziel zóó in als Calvin dit vermochti Daartoe is dan ook noodig een zeer bijzondere genade, en niet ieder, die jzich naar Calvijn noemt, maar alléén wie met hem deelachtig is deze zelfde genade, is een Calvinist. En dit nu ,is daarom zulk een zeer bijzondere genade, wijl de geschiedenis van een mensch en die der menschheid, ook die van een Christenmensch en van de Christelijke menschheid leert, dat wat bti Calvijn en zijn echte geesteskinderen dus tot een Qenheid verbonden is, meestal tegenstelling blijft. Immers bij de ,,velen" vindt ge een eenzijdige Godsvoorstelling, waarin slechts plaats is voor de söu,vereiniteit, maar niet voor de heiligheid; of ook eene, waarin slechts plaats is voor de heiligheid, m a a r niet voor de souvereiniteit. ^n zoo ook vindt ge bij de „velen" een verwaarloozen van h e t eeuwig-htemelsche voor het tijdelij k-aards che, of wel de andere eenzijdigheid, die van de wereldontvluchting, straks door wereldontkenning gevolgd. *
*
In verband nu m e t h e t doel onzer Vereeniging: de stichting en instandhouding harer schopl voor hooger onderwijs, onze Vrije Universiteit, hebben deze twee gedachten van Calvijn: de souvereiniteit van den heiligen God e n , h e t dienen van dien God zoowel in h e t tijdelijk-aardsche als in het hemelscheeuwige, een voorname beteekenis. Dat doel toch is op zijn beurt middel tot een wat li^t op het gebied van het tijdelijk-aardsche, bepaaldelijk op dat van de ideëele cultuur van ons volk. Verstaan wij onder c u l t u u r in h e t algemeen de bearbeiding door den mensch van h e t in de n a t u u r gegevene, bij de m a t e r i e e l e cultuur is dit de bearbeiding- door 'smenschen h a n d van onze stoffelijke wereld; onze aarde 'met w a t zij voortbrengty in landbouw ejn 'veeteelt, nijverheid en handel gecultiveerd. Bij de i d e ë e l e cultuur daarentegen is d i t de bearbeiding door •'smenschen'geest van onze geestelijke Wereld; van al wat er in ons menschelijk zieleleven is ingeschapen o-m t e kom'en t o t doen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Jaarboeken | 258 Pagina's