GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Zeven-en-dertigste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 21

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

VERSLAG DER VEREENIGING OVER HET JAAR

1 3 1 e. •Met betrekking toit het komen in Kanaan wordt aan Israël in Deuteronomium 9 : 4 gezegd: „Wanneer hen nu de Ileere, uw •Grod, voor uw aangezicht zal hebben uitgestooten, zoo spreek niet in uw hart, zeggende: De Heere heeft mij om mflnei gerechtigheid ingebracht, om dit land te erven, —• want om de goddeloosheid dezer volkeren verdrijft hen de Heere Voor iiw aangezicht uit de bezitting." Fnuikend was dat Godswoord voor de eigengerechtigheid van Israël. Dat geenszins zijne gerechtigheid het Goddelijk motief voor Israels brengen in en het werpen der volkeren uit Kanaan was, werd er duidelijk in uitgesproken. E n dit Godswoord tot het volk Israël heeft, zij het onder andere verhoudingen, iets te zeggen ook tot ons volk. j Tot ons volk, d a t ook in 1916, het derde jaar van den wereldkrijg, buiten 'dezen oorlog bleef. Ook wij hebben zeker niet te denken, dat ons buiten den oorlog blijven om onze eigene gerechtigheid heeft plaats gevonden. Fnuiken, in eigenlijken zin, i s : een vogel zijn slagpennen uittrekken, wat hem dan de macht ontneemt om te vliegen. ' Uit onze verdorven natuur komt telkens de neiging op, bij iiet zien van de rampen, die anderen treffen, wanneer wij zelf niet in deze moeiten' zijn, te vergeten ons eigen onrecht tegenover God, in ons nalaten van wat Hij geboden en in ons 'doen w a t Hij verboden heeft, en dan in eigen schatting, op de filagpennen onzer eigengerechtigheid, hoog boven die anderen ons te verheffen. t Wij zeggen dan in ons hart, wij denken dan, a l zeggen wij het niet met onzen mond: ,,0m mijne gerechtigheid". En zelfs Gods kind betrapt er zich op, dat hij in zijin h a r t denkt: de Heerie 'heeft het mij op den levensweg voorspoedig gemaakt om mijne gex"eohtigheid. Hiertegen nu gaat de tucht van het Woord.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1917

Jaarboeken | 284 Pagina's

Zeven-en-dertigste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 21

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1917

Jaarboeken | 284 Pagina's