Negen-en-dertigste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 23

XXIX

schier niets idan ellenide en leed, financdeel, economisch en politiek; geestelijk, zedelijk en gioidsdienstig. T,och,« !of wij' h e t erkennen of niet, wij' beleven een tijd, waa,ria Giod meer dan ooit Zijn volstrekte souvereiniteit, Zijn aanbiddelijke majesteit lOpenbiaart. En er zijn verschijnselen, die er op wijzen, d a t deze lopenbaring eenigermate wordt erkend. Ten eerste toch is die religie en theologie, welke van geen andere eigenschap in &od dan van Zijln liefde wilde weten, e n in Zijn .gerechtigiheid, heiligheijd en almaicht rlechts verouderd^ Oud-Testamentisohe voorstellingen zalg', door dezen ontzettenden OQiiog ernstig in h e t •geidna'Dig' gekomen. Ten andere is, 'daarmede in nauw verband, de do,or Kant en Stoiileiermaoher geïntroduceerde bewustzijns- of ervaringstheo,lagie in ha.ax ionh.oudba)a[rfJxei|d ten toon gesteld. Walat de^ werkelijkheid om pns heen predikt h e t thans zoo krachtig mog'elijk, dat God er niet is pm den mensch, maai" dat de individuen en do volken bij Hem' zij;n geiadht als een 'druppel aan den emmei; en, een stofj'C aan -de weegschaal, en dat Hij mot het heir des hemels 'cn 'de inwoners der aa'rde handelt naar. Zijn welgevallen. Ten 'derde hebben de psycholiogisohe en historische onderzoekingen van 'den goidsdie'nst in de laatste jaren het'bewij's g'eleverd, 'dat de religie niet eerst uit heit noO'dgeval van den mensch is ontstaan, maar diep 'diajaraichter in de menschelijke natuur haar oorsprong heeft en op een apriori r u s t ; religie is niet een toevallig verschijnsel, niet een Privatsache en practisohe aang^elegenheid, maar een centrale, allesbeheerschende macht. En eind'elijk is er in de wetenschap sedert de kentering der eeuw 'een terugkeer t o t het idealisme .gekomen, dait is, tot de erkentenis, dat de idéé laan het zijn, 'dat de geest aan de stof, het woord aan Ide daad, Grod aan 'de wereld voorafgaat; miaai" te gelijk 'daarrhede o.ok een terugkeer tot h e t inzicht, dat de wereld niet naar Hegelschen trant te rationaliseeren is, mjiar in haar oprsprong' en weaein, in haai' ontwikkeling en bestemming' 'een mysterie is, 'dat op Grods ondoorgrondelijkeii raad en op Zijn souverein welbehagen terugwijst. Daarmede kwam die volmaaktheid Go'ds' weer tot eere, welke naar de Schrift in sichepping en herschepp'inig op den voorgrond treedt, en in de Gereformeerde religie en theologie haar zuiverste vertolldng vond. En de belijdenis dezer G-oddelijke souvereiniteit is ook het grondbeginsel, waaruit de Vrije Universiteit leeft en denkt en arbeidt. De vergadering betuigide liaar hartelijke instemming me-t dit

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen