GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1926 - pagina 103

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1926 - pagina 103

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ill Na in een inleiding allereerst een en ander opgemerkt te hebben over zijn onderwerp, overziet referent in een tweede paragraaf enkele typische natuurwetten (de wet van Arohimedes, van Boyle, en de beroemde „Axiomata sive leges motus", door Newton vooropgesteld in zijn „Principa")- Een derde paragraaf behandelt de objectieve geldigheid der natuurwetten. In de vierde paragraaf „de onbeperkte geldigheid der natuurwetten", verzet referent zich tegen het deïstisch standpunt, dat de natuurwetten beschouwt als bevelen Gods, die geschorst kunnen worden, en tegen de statistische theorieën, waardoor vele natuurwetten haar absolute geldigheid verliezen en het karakter van waarschijnlijkheidswetten aannemen. De onverbrekelijkheid der natuurvsretten kan experimenteel natuurlijk nooit streng bevestigd worden. Toch kan en behoeft dit, zoolang we op zuiver phy• sisch terrein blijven, het geloof aan de onverbrekelijkheid der natuurwetten niet te ontnemen. In de laatste paragraaf ,,Gods voorzienigheid en de natuurwetten" vindt -referent rechtstreeksche aanleiding om nader te bezien, wat Bijbel en belijdenis van het onderwerp te zeggen hebben. Daar wij door middel van den Bijbel onze ware verhouding tot God kennen en deze verhouding van het grootste belang is voor het inzicht in den aard onzer kennis der natuur, heeft de Bijbel reeds in dit opzicht veel met het onderzoek te maken. De voorstelling, die wij uit Schrift en belijdenis krijgen is, sterk geschem.atiseerd, deze: God heeft hemel en aarde, en al wat er in is geschapen en onderhoudt dat alles. Hij doet dat niet willekeurig, maar volgens vaste regelen; die regelen zijn de natuurwetten; de samenstelling natuurwet beteekent dan de wet, volgens welke de natuur beheerscht wordt. Wij zullen niet vergeten (en helaas vergeten wij het maar al te dikwijls), dat de heele natuur Gods werk is; dat Hij, Dien we tot in het diepst onzer ziel toe, te aanbidden hebben en aan wien we in heel ons leven gebonden zijn, ook de Almachtige is. Die de dingen om ons heen draagt, onderhoudt en regeert. Dit geloof is en moet zijn de grondslag van heel ons natuur onderzoek. Maar ons begrip natuurwet heeft toch nog op iets anders betrekking. Het geldt niet de regelmaat, die de eenvoudige natuurbeschouwer opmerkt, het geldt juist de regelmaat, die Kich verischuilt achter de onregelmatigheid, de constante verhoudingen, die gelden in de wisselende verschijnselen. Het dentbeeld van ideeën, die God in Zijn werk gerealiseerd heeft, treedt voor het besef van referent in ons begrip natuurwet meer te voorschijn dan dat van regels, volgens welke Hij alles bestuurt. Daarmee wordt allerminst tekort gedaan aan ons geloof, dat God alle dingen onderhoudt. Spr. zet uiteen, hoe dit geloof zich verzet zoowel tegen de populaire natuurphilosofische als tegen de deïstische opvattingen. Van natuurwetten kan eigenlijk alleen sprake zijn op het standpunt van het theïsme.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Jaarboeken | 457 Pagina's

Jaarboek 1926 - pagina 103

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Jaarboeken | 457 Pagina's