Jaarboek 1927 - pagina 102

opleiding tot maatschappelijke betrekkingen kan nastreven, is de kans op hare ontwikkeling uiterst gering, zoo niet geheel uitgesloten De uitbreiding zal dus op zoodanige wijze moeten geschieden, dat men zoo spoedig mogelijk in staat is examen af te nemen en diploma's uit te reiken. Het moeilijkste is dit bij de medische faculteit. In tegenstelling toch met wat bij andere faculteiten mogelijk is, kan men hier niet stuksgewijze opbouwen. In de litterarische faculteit bijv. is men begonnen met een onderdeel: de klassieke talen; later zijn hieraan de geschiedenis en de Ned. Taal- en Leterkunde toegevoegd. Zoo heeft men daar stuk voor stuk de faculteit opgebouwd, telkens een nieuw onderdeel aan reeds bestaande onderdeelen toevoegend. In de medische faculteit is zulks evenwel niet denkbaar. Wie arts wil worden, moet alle onderdeelen der medische wetenschap beoefenen en een medische faculteit met volledige examineerende bevoegdheid heeft men dus eerst, wanneer men een volledige medische faculteit heeft. Deze gedachtengang op zichzelf doet dus als het ware vanzelf de voorkeur uitgaan naar de wis- en natuurkundige faculteit. Ook die faculteit toch hestaat uit groepen van vakken, die ieder voor zioh kunnen worden opgebouwd, zonder dat de andere alle aanwezig zijn. Zou men dus alleen hierop letten, dan zou het niet twijfelachtig zijn, of meri zou moeten beginnen met de oprichting eener wis- en natuurkundige faculteit, zij het dan aanvankelijk voor een enkele groep, maar die groep dan compleet. Intusschen mag niet over het hoofd worden gezien, dat de Vrije Universiteit ten aanzien van de ontbrekende faculteiten ook een verleden heeft, dat men begonnen is met de oprichting eener medische faculteit en dat de belangstelling voor een medische faculteit, naar Uwe Commissie aanneemt, bij ons volk grooter is dan die voor een wis- en natuurkundige faculteit. Eindelijk moet ook gelet worden op de keuze der vakken. Zoo lang men niet alle vakken kan onderwijzen, eischt het doel der V. ü., dat in de eerste plaats aandacht worde geschonken aan de vakken van meer principieelen aard. Uitgaande van de hiervoren ontwikkelde overwegingen en vooral rekening houdende met wat vóór het jaar 1930 mogelijk wordt geacht, heeft de Commissie twee plannen in beschouwing genomen, waarvan het eene uitgaat van de oprichting in 1930 van de wis- en natuurkundige faculteit, om daaraan tusschen 1930 en 1955 de medische faculteit te doen aansluiten, terwijl het andere vóór 1930 de medische faculteit vooropstelt en tusschen 1930 en 1955 de wis- en natuurkundige faculteit daaraan geleidelijk wil toegevoegd zien. Zonder vooruit te loopen op hetgeen hierna omtrent plan II nader zal worden uiteengezet, kan reeds nu worden gezegd, dat in beide plannen het denkbeeld op den voorgrond staat, dat naar examineerende bevoegdheid moet worden gestreefd, zoodat. indien deze examineerende

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen