Jaarboek 1927 - pagina 91

97 gevonden werd, is er een Godsopenbaring geboren, die zoo diep ingaat en doordringt tot in de fijnste vezelen van het menschelijk hart en leven. Alleen door die nauwe veïMnding van het Goddelijke met het menschelijke vermocht de Schrift het Woord Gods aan menschen te zijn. Daarom zal een beter verstaan van dit menschelijke, bij recht gebruik, ook leden tot ©en beter verstaan van de Schrift als Woord Gods. Zoo is de „organische", opvatting van de inspiratie ook voor de opvatting van de Schrift zelve vam- groote beteekenis. Dit wil nog niet zeggen, dat men daarom op grond van dit alles kan spreken van een „organisch karakter" der Heilige Schrift. Vervolgens wordt uiteengezet hoe de Gereformeerde theologie tegenover de niet-Schriftgeloovige theologie de eenheid 'handhaaft, omdat zij aangaande de Schrift belijdt, dat zij in al haar vormen is het Woord Gods, ons vertolkend den éénen raad Gods tot onze zaligheid. Uit de organische eenheid der Schrift vloeit voort, dat ook de onderdeelen beteekenis hebben, al staat niet alles op hetzelfde plan. Ook de beschouwing van de Schrift als een organisme heeft echter hare grenzen. De Schrift is tooh een boek, nog wel een verzameling van óoeken, en daar is de idee van het mechanische nooit geheel van los te maken. De Schrift kan niet in den vollen zin des woords een organisme zijn, omdat zij Goddelijk en menschelijk te gelijk is. Waar de Schrift, schoon Goddelijk van aard, toch zooveel menschelijks in zich opneemt, zoo is daar, hoe men het ook wU noemen, toch altijd eene tweeheid, die nooit tot een volkomen eenheid kan worden. Tot slot concludeert referent, dat z.i. de term „organisch" niet kan worden gebruikt om het kenmerkende van onze Gereformeerde Schriftbeschouwing aan te duiden, zoodat men dus van „organische Schriftbeschouwing" in den zin van „Gereformeerde Schriftbeschouwing" zou kunnen spreken. Bij het gebruik van den term in de Schriftbeschouwing, moet men zich wel rekenschap geven van zijn altijd min of meer figuurlijk en vaag karakter, en zich vooral ervoor in acht nemen, uit een beeldspraak conclusies te wUlen trekken. Deze critische houding tegenoiver d© terminologie beteekent echter allerminst een mindere zakelijke waardeering van datgene wat in de nieuwere Gereformeerde theologie met dezen 'term pleegt te worden en kan worden aangeduid. Naar het woord van Prof. Geesink geldt, het hier de aansluiting van onze Gereformeerde Schriftbeschouwing aan het bewustzijn van onzen tijd. Het verschil t'ussohen vroegere en hedendaagsche Gereformeerde beschouwing is slechts een kwestie van meer of minder. Dit „meer" is vrucht van de herleving der organische gedachte en 4

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen