Jaarboek 1930 - pagina 22

20

die geen hoop hebben. Wij verliezen zeer veel en wij zien nog niet hoe die plaats moet worden aangevuld. Maar God weet het —• en wij weten, dat Hij niet laat varen het werk.Zijner handen. En dan, wat wel het meest de droefheid verzacht, wij mogen hier staan met de zekerheid des geloofs. Onze vriend en broeder leefde niet en werkte niet uit eigen kracht, maar hij leefde uit het geloof in Jezus Christus, dien hij kende als zijn Heiland en Zaligmaker; en daarom weten wij, hebben wij door het geloof volkomen zekerheid, dat, nu het aardsche huis dezes tabernakels gebroken is, hij een gebouw van God had, niet met handen gemaakt maar eeuwig in de hemelen. Deze zekere wetenschap, die God aan deze groeve wil schenken, zij ons aller troost, zij de troost bovenal van zijne bloedverwanten. Zeer bijzonder ook van haar, die met hem zoo lang den levensweg mocht gaan en die zoo oneindig veel verloor. Ik spreek niet over dit verlies; het is te teeder. Het moet alleen tusschen de ziel en haar God worden uitgemaakt. De wereld kan hier niet troosten; en ook vermogen Christelijke woorden niet veel meer dan de gedachten te leiden van den dood naar den Vorst des levens. Er is een rouw zóó groot, dat de menschen eigenlijk moeten zwijgen, opdat Hij kunne spreken, die alleen waarlijk troosten kan, van Wien de Heilige Schrift zegt, dat Hij iemand troosten wil als één, dien zijne moeder troost. Opdat Zyn stem worde gehoord, als Hij in erbarmende liefde tot de neergebogene ziel komt en haar wil opheffen tot Zichzelven. Moge Hij, Mevrouw Van Eeghen, Zijne woorden van 'troost in Uwe ziel spreken en met Zijne tegenwoordigheid het ledig vervullen, dat aan Uw zijde ontstond. Op dit graf valt eeuwigheidslicht van het Kruis van Golgotha. Van dit graf gaat de sprake uit, dat wij te allen tijd en te eiken stond bereid mogen zijn om rekenschap te geven van het talent ons toevertrouwd; maar ook een sprake van doodsoverwinning, van eeuwig leven door Hem, dien de dood niet houden kon. Boven dit graf schittert de heerlijke verwachting van een blijde toekomst, waarin alle tranen zullen zijn afgewischt, en de dood niet meer zijn zal, wijl Hij, die op den troon zit, alle dingen heeft nieuw gemaakt. De eerste dingen zijn dan weggedaan, zegt de Heilige Schrift, maar blijvend in de eeuwigheid zijn de banden, door God gelegd en in Christus Jezus geheiligd. Daarom, o mijne ziel, wat buigt ge u neder; hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige verlossing mijns aangeizichts en mijn God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen