GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1932 - pagina 46

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1932 - pagina 46

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

44

zou worden een verheerlijken van den mensch; terwijl indien ergens dan zeker bij een graf, alleen God groot is. Bovendien zou die menschverheerlijking slecht passen bij de zielsgesteldheid, waarin ik hem de laatste maanden herhaaldelijk aantrof en geheel ingaan tegen den uitdrukkelijken wensch van den overledene. Het was voor hem een zware strijd om te leeren begrijpen, dat hij niet op herstel van deze ziekte kon rekenen; hij meende geruimen tijd, dat noig een werkperiode vóór hem lag. Van het oogenblik echter, dat hij zag, dat het op het einde aanging, was er volkomen overgave aan Gods wil; maar niet dadelijk was er de blijdschap der geloofsver•zekerdheid. Fabius was niet altijd gemakkelijk voor anderen, maar hij; was het zeker ook niet voor zich zelven. Hij verkeerde onder het diep besef van Gods majesteit en heiligheid, van eigen zonde en onwaarde. Eerst na veel bidden en strijden kon hij dan ook voor zich persoonlijk ten volle het heil in Christus kinderlijk aannemen en uit persoonlijke ervaring bevestigen, dat Jezus een volkomen verzoening voor al zijne zonden was. Hij deed dit, en een van de laatste woorden, die van hem opgevangen werden, was een beroep op Gods genadige ontferming. Zoo is deze scherpe denker en kloeke strijder, deze man van onkreukbare oprechtheid en groeten zedelijken moed de eeuwigheid ingegaan als een in zich zelven armen zondaar, die alleen opzag naar Golgotha's Kruis en die bouwde op Gods souvereine genade, die hij in zijn leven zoo vaak had verheerlijkt. Daardoor bevestigend de roepstemmen, die in woord en geschrift van hem uitgingen. Opdat God alleen zou worden grootgemaakt. Aldus willen wij hem gedenken; als een door Christus verloste; als een gave van God aan ons volk (in 't bijzonder aan dat volk, dat geleerd heeft met hem voor God te buigen); als een gave, waarvoor de Heere worde gedankt. Zóó blijft zijne herinering voorleven voor de zijnen; voor zijne rouwdragende weduwe, voor zijne stiefkinderen en familie, voor ZiJne collega's en vrienden en leerlingen; en blijft van 'dit leven en van dit sterven een sprake uitgaan tot grootmaking van Gods vrije genade.

§ 9.

Studiebeurzen.

Volgens art. 198 van de Hoo'ger Onderwijiswet, kan aan ten hoo'gste tien onvermo'gende studenten van buitengewonen aanleg bij elke bijizondere Universiteit een beurs van niet meer dan ƒ 800.— uit 's Rijkskas worden verleend. Aanvragen voor de hier bedoelde beurzen moeten, op gezegeld request aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetensohappen, worden ingediend bij het College van Curatoren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932

Jaarboeken | 50 Pagina's

Jaarboek 1932 - pagina 46

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932

Jaarboeken | 50 Pagina's