Jaarboek 1934 - pagina 80

78

collega Grosheide reeds in „De Heraut" van 4 December j.l. uiteenzette, te duchten, dat de regeling inzake de collegegelden, die de studenten der eerste vier jaren ernstig dupeert, het opzettelijk verzuim van alle colleges gedurende een geheelen cursus en het werken onder de leiding van repetitoren zal bevorderen, wat de voorbereiding weer allerminst ten goede zou komen. Nog een andere wet verdient te worden gereleveerd: het is die op de inschrijving van buitenlandsche studenten. Uiteraard trok ze ook de aandacht der verschillende hooge colleges aan onze Universiteit. Onder de 548 ingeschrevenen waren immers niet minder dan 19 buitenlanders, van welke 7 niet-theologen. ^) Behalve een deel van ons contact met het buitenland kon hier bovendien onze vrijheid van inschrijving en examinatie in het geding komen. Dit geschiedde inderdaad. Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer vestigden reeds verscheidene leden de aandacht op het feit, dat de voorgestelde regeling geen betrekking had op die universiteiten welke niet van het Rijk uitgaan; ook gaven deze leden uiting aan hun verwachting dat de bepaling weinig resultaat zou opleveren ten aanzien van de bescherming der Nederlandsche afgestudeerden op de arbeidsmarkt indien de buitenlanders toch aan deze universiteiten terecht zouden kunnen. Blijkbaar zag men in dezen hoek der Kamer het verschil tusschen een eventueele beperking van het civiel effect voor ons land van alle Nederlandsche graden door buitenlanders in de toekomst behaald en een korting van de vrijheid der genoemde universiteiten op het stuk van inschrijving -en examinatie over het hoofd. Gelukkig kwamen niet slechts andere leden bij voorbaat tegen een mogelijke aanranding van deze vrijheid krachtig op, maar onderscheidde ook de Minister in z'n memorie van antwoord beide quaesties zeer scherp. „De vraag," zoo zeide hij, „in hoeverre bepalingen als de voorgestelde ook voor de universiteit van Amsterdam of voor de bijzondere universiteiten zullen noodig zijn, staat ter beoordeeling van de colleges die deze universiteiten besturen. Eventueele maatregelen ter bescherming van Nederlandsche afgestudeerden op de arbeidsmarkt zullen daarentegen algemeen moeten werken." Rest ten dezen nog de zuiver interne vraag, of het voor onze universiteit zal noodig zijn hier maatregelen te nemen, m.a.w. of ons wellicht het gevaar bedreigt van een zóó grooten toeloop van aan de Rijksuniversiteiten geweerde buitenlanders, dat de V. U. zich allerlei uitgaven zou moeten getroosten om in de daardoor ontstane leemten te voorzien. Ook hier zal alleen de toekomst het definitieve antwoord kunnen geven. Maar dat het bevestigend zou moeten luiden, is m.i. niet te verwachten. Want de korte ervaring van de enkele ^) Daarvan studeerden 4 Rechten, 2 Medicijnen en i Wis- en Natuurkunde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen