GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1935 - pagina 81

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1935 - pagina 81

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

79 dit ernst niet uitsluit, behoeft natuurlijk niet te worden geconstateerd. Maar, werden wij er te Lunteren op gewezen dat er maar één vroomheid is, de houding van het naar God gekeerde hart, de ernst uit zich op velerlei wijze. Het laatste fatum waarvan ik heb te gewagen is de uitslag der ten vorigen jare uitgeschreven prijsvragen. Op de prijsvraag der faculteit der Rechtsgeleerdheid, luidende: De Faculteit verlangt een critisch historisch-dogmatisch onderzoek naar de ontwikkeling van het leerstuk van het rechtsmisbruik (abus de droit) en het zoogenaamde gezagsmisbruik (détournement de pouvoir), met bepaling van eigen standpunt tegenover dit leerstuk en onder vermelding van den grond, waarop dit standpunt rust is geen antwoord ingekomen. Op de prijsvraag van de faculteit der Godsgeleerdheid, luidende: De Faculteit verlangt een gedocumenteerde uiteenzetting van bedoeling en werkwijze der geschiedschrijving in Kronieken zijn twee antwoorden ingekomen. Ik verzoek den decanus der faculteit. Professor Aalders, het oordeel der faculteit over die antwoorden te willen mededeelen. * * *

Ik deel thans mede, dat na oproeping door den Rector zich als schrijver van het antwoord onder de kernspreuk: Novum testamentum in vetere latet, vetus testamentum in novo patet, heeft aangemeld en doen kennen de heer Herman Hendrik Grosheide, student in de Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit. Ik verzoek den heer Grosheide op te staan en het bewijsstuk der hem ten deel gevallen eervolle vermelding uit handen van Professor Aalders aan te nemen. * * *

Thans rest mij de vervulling mijner laatste taak als Rector: de overdracht van mijn ambt aan mijn opvolger. • Ik vervul die taak in zoover niet met vreugde, — ik wil het niet ontveinzen — dat ik, ware zulks mogelijk, met genoegen dit ambt nog zou blijven waarnemen. Ik heb de aangenaamste herinneringen aan de hartelijke medewerking met onze hooge colleges en met al mijn ambtgenooten. Nimmer was er tegenwerking, welke ook, te constateeren. En ik heb de voorstelling, dat, ware mij een tweede rectoraatsjaar beschoren, ik, door ervaring geleerd, fouten zou vermijden. Dan, een wijze bepaling, reeds bij het oude Rome in eere, heeft ook het rectoraatsambt tot een annaal ambt gemaakt. Wordt daardoor de mogelijkheid uitgesloten van een ervaren rector, dit bezwaar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1935

Jaarboeken | 175 Pagina's

Jaarboek 1935 - pagina 81

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1935

Jaarboeken | 175 Pagina's